In het voorbijgaan

6 juni 2018 - Reims, Frankrijk

Tijdens onze tocht hebben Johanna en ik soms bijzondere ontmoetingen. Om te beginnen met de mensen die ons tot nu toe gastvrijheid geboden hebben. Ik denk aan Michelle en haar Tipsy Gardener in Shepherdswell; aan de paters van de Paulusabdij in Wisques; aan het vriendelijke echtpaar van de minicamping vlakbij Thérouanne dat ons om 21.00 uur nog op de camping toeliet; aan Colette, Jean en hun stokoude (schoon)vader in Amettes, met hun wijze adviezen voor de route en voor logeeradressen; aan de jongelui van het internaat Anne Frank in Arras; aan Odile met haar welkomstdrankje en een gezellig gesprek in Bapaume; en aan de man van Magali Merlo in het dorpje Aizelles bij Corbeny, die ons op zijn manier van een heerlijk avondmaal voorzag terwijl zijn vrouw aan het werk was op een Tupperware avondje.

Ook tijdens het wandelen zijn er leuke of soms merkwaardige ontmoetingen. Apart  was wel die man die ons tegemoet fietste, stopte en vroeg of hij een stukje met ons mee mocht lopen. Ik zei ‘C’ est bien, c’ est joli!’ Hij vertelde dat er een kilometer verder een heel leuk wit kapelletje is, waar pelgrims in het gastenboek kunnen schrijven, en maakte nog geen aanstalten mee te lopen; Johanna liep al wel door. Ik antwoordde de man dat wij zo ver niet komen. We hadden namelijk net in ons routeboek gezien dat we over 300 meter rechtsaf moesten. Daar snapte de man niets van: ‘U volgt toch de Via Francigena?’ En hij wees op het stuur van zijn fiets, waaruit bleek dat hij functionaris was van FfRandonnees, de Franse organisatie die de GR routes ontwerpt en bijhoudt. Ik legde hem uit dat wij geen volgelingen zijn van de GR routes, maar van Ben Teunissen van de Nederlandse Vereniging Pelgrimswegen. Met een mengeling van onbegrip en verbijstering ging de man met mij in discussie, tot hij recht in het gezicht keek van Johanna die een stuk verder stond te gebaren van ‘kom je nou nog?’ Hij bond in, en in plaats van met ons mee te lopen nam hij vriendelijk afscheid, en fietste door in tegengestelde richting. Drie kwartier later, we wilden net in een dorpje bij de kerk pauzeren voor een perzik en een abrikoos, fietste hij ons weer achterop. Hij had net gezien, dat Johanna tevergeefs had geprobeerd de deur van de kerk voor een bezoekje te openen. Grijnzend merkte hij op, dat ‘zijn’ kapelletje wel open was geweest. Vervolgens pakte hij zijn agenda en een pen, en vroeg of ik daarin onze voornamen wilde invullen en waar we vandaan komen. Hij zou dan in het gastenboek van zijn kapelletje onze namen invullen, aldus de bezoekcijfers van pelgrimerende GR-volgelingen kunstmatig opkrikkend. Nadat ik aan zijn verzoek voldaan had, fietste hij door met een joviale zwaai.

Op een andere dag kwamen we precies 12 uur langs een schoolgebouw waar vier meisjes van de leeftijd van mijn kleindochter Minke (8) stonden. Nadat ze ons keurig gegroet hadden, want Franse kinderen blijken welopgevoed te zijn, vroegen ze of wij pelgrims waren. Na onze bevestiging pakten ze ons bij de hand en gingen in de school de leraar roepen. Na een leuk gesprekje met de leraar, liepen we door en liepen twee van de kinderen gezellig met ons op tot ze bij hun eigen huis waren.

Speciaal was de avond die we doorbrachten in Seraucourt-le-Grand bij de exploitant van de forelllen- en karpervijvers met bijbehorend restaurant. Toen wij om 19.00 uur vanaf de camping kwamen aangelopen voor een warme avondmaaltijd, liet hij ons weten dat de Fransen altijd ‘s middags warm eten, en dat hij ‘s avonds geen kok kan betalen voor een doodenkele toerist. Mij niet bewust van mijn te lage suikerspiegel, werd ik boos. En vroeg om de container met pinda’s die op de bar stond, die ik dan wel zou nuttigen met een glas bier, als er dan niets te eten was. Gelukkig greep Johanna in, en maakte duidelijk dat wij pelgrims te voet zijn. En er verder in dit dorp niets te krijgen is. De man draaide om als een blad aan de boom, en ging voor ons een heerlijke koude schotel maken met ‘charcuterie’ (vleeswaren). De man bleek een zwak te hebben voor pelgrims, en goed katholiek, en had inderdaad iets speciaals klaargemaakt. Even later ging hij met zijn vrouw, dochter van 8 en zoontje van 4 (vernoemd naar de eerste katholieke Franse koning Clovis!) aan het tafeltje naast ons dezelfde heerlijkheden verorberen, onderwijl verhalen met ons uitwisselend. Zo bleek hij als Frans militair in Servie betrokken te zijn geweest bij de arrestatie van Radovan Karadjic. Na het eten haalde dochterlief haar hobo uit de koffer van de muziekschool, en ging ons enkele stukjes voorspelen. Het werd steeds gezelliger, en toen wij na de koffie eindelijk weggingen om naar ons tentje te gaan, was het al over tienen.

Medepelgrims komen wij niet zo veel tegen. Eigenlijk maar een, en dat is Tarryn uit Australie, die samen met ons in Canterbury de pelgrimszegen ontving. We waren haar al na de eerste dag in Engeland uit het oog verloren, tot we haar in het jeugdinternaat in Arras ineens onder het eten tegenkwamen. Zij had net de rustdag genoten die wij nog te goed hadden. Wij liepen een dag achter haar, vanwege onze omweg via Wissant. Later hadden we mailcontact over logeeradressen. Als zij ergens een leuke ervaring had, zoals in Laon, dan tipte ze ons. Na Laon mailden we haar waar zij in Reims zou logeren, dan zouden we elkaar misschien weer kunnen ontmoeten, wij zouden daar donderdagavond 7 juni aankomen. Zij mailde terug dat zij waarschijnlijk al dinsdagavond in Reims zou aankomen, en dat het voor twee nachten moeilijk is daar logies te krijgen. Behalve de Via Francigena loopt door Reims ook de pelgrimsroute vanuit Nederland en Belgie naar zowel Santiago de Compostella als Rome. Er is dus concurrentie tussen pelgrims. Maar goed Tarryn zou dan inmiddels twee dagen voorlopen en we zouden elkaar niet zien. We wensten elkaar per mail goede reis.

We hadden dinsdag een mooie, maar ‘s morgens wel natte etappe gelopen van Laon naar de boerencamping in Aizelles bij Corbeny, waar monsieur Merlo, de boer, ons een heerlijke boerenmaaltijd met een goed glas Merlot had geserveerd. Voor de volgende etappeplaats Hermonville konden we nog geen contact krijgen met het beoogde logeeradres. Woensdagochtend in Corbeny nogmaals geprobeerd, zonder resultaat, ook bij het tweede adres kregen we geen gehoor, en het derde logeeradres in Hermonville bleek volgeboekt. Campings bleken er in de wijde omtrek van Hermonville niet te zijn, zodat we het besluit moesten nemen in een keer door te lopen naar Reims. Via Booking.com kon ik nog net voor twee nachten een appartement boeken in de omgeving van de kathedraal. Teunissen gaf in zijn boekje de tip een flink stuk af te snijden door 18 kilometer langs het verbindingskanaal tussen Aisne en Marne te lopen, en zo kwamen we woensdagavond om half acht na 40 km uitgeput aan in ons appartement. Via sms hadden we met Tarryn afgesproken op een terras na onze aankomst een glas champagne samen te drinken om ons korte weerzien te vieren. Donderdag zou zij immers weer op weg gaan, en wij zouden onze rustdag hebben in Reims. Hartstikke leuk was het om met iemand die dezelfde tocht maakt ervaringen uit te wisselen, zowel over de reis zelf als over de motieven om een dergelijke pelgrimage te maken. We weten niet of we elkaar nog terugzien, ook dat hoort bij pelgrimeren: je weet nooit of er nog een volgende ontmoeting komt met dezelfde persoon, maar er zijn altijd weer anderen...

Foto’s

6 Reacties

  1. Marjo:
    9 juni 2018
    Elke keer weer leuk om jullie reis verslag te lezen.
    Een mooi avontuur.
  2. Elly Munsters:
    10 juni 2018
    Mooi, al die ontmoetingen.
  3. Theo Tromp:
    10 juni 2018
    Leuk weer een stukje te lezen. Frankrijk eet s middags warm. Uitgebreid en ook nog goedkoper dan s avonds. En s avonds stokbroodje met pate of fromage. Fijn wandeling
  4. Trudie Naterop-Lamers:
    10 juni 2018
    lieve Johanna en Arie, leuk jullie reisverslagen te lezen. Geniet ervan!!
    liefs, Fons en Trudie
  5. Joke en Wim Haasnoot:
    10 juni 2018
    Mooie verhalen, erg leuk om te lezen!
    Goeie reis verder!
  6. Wim Jacobs:
    10 juni 2018
    Johanna er Arie niet te zuinig al die kilometers. Gerard en ik hadden jullie bijna ontmoet, wij waren dinsdagavond in Epernay. Laat de champagne je smaken. Verdiend