Ploeterend de Apennijnen in

6 augustus 2018 - Sivizzano, Italië

Zondagochtend 5 augustus vertrekken we in de ochtendschemering uit Costa Mezzana voor de eerste Apennijnenetappe. Een pittige etappe van 32 kilometer naar Fornovo di Taro, waarvan we er gisteren al 11 hebben gelopen. Om die reden hebben we de overnachting niet in Fornovo gereserveerd, maar in het 7 kilometer verder gelegen Sivizzano. Morgen hebben we immers een fikse bergetappe, van 100 m naar 900 m boven zeeniveau, en dan kunnen we vandaag alvast een stukje omhoog lopen ter ontlasting van de zware 30 kilometer van morgen. Zo proberen we de krachten gelijkelijk te verdelen!

Het is allemaal theorie. De weg gaat al meteen omhoog, over een heuvel heen. Het levert niet alleen prachtige uitzichten en panorama’s op, maar ook een ontregelde hartslag. Ik vind op de steile stukken omhoog nog niet de goede cadans. Op weg naar Medesano, na ruim 10 kilometer de eerste pauze, blijkt dat we nog twee keer, in prachtige natuur in gouden kleuren, dat wel, scherp moeten dalen en weer stijgen. En het wordt al vroeg warm, heel warm. In de koffiebar in Medesano werk ik kort na elkaar twee cola met ijs weg, terwijl Johanna het nog met koffie en een glas koude melk doet. Ik spreek het uit, het gaat niet vandaag. Johanna gaat niet mee in wat zij ‘geklaag‘ noemt. Wat kun je er aan doen, is een betere vraag. Gewoon rustig een eigen cadans vinden, niet in het rood komen als je nog veel verder moet, en me niet storen aan het veel snellere tempo van Johanna. Zij wijst er op, dat ik ook de stijgingspercentages van de paden in Frankrijk goed aan had gekund. Johanna: ‘Laten we liever genieten van de mooie omgeving in de Apennijnen!’ Bij mezelf denk ik: ‘Ik vind dit niet leuk meer, ik heb eigenlijk geen zin meer in dit pelgrimeren, maar ik kan toch niet gaan opgeven als ik eenmaal zo ver ben gekomen?’ Johanna beurt me op: ‘De volgende 10 kilometer naar Fornovo zijn vlak.’ ‘Weet je wel hoe warm het is?’, is mijn chagrijnige reactie.

Na een paar kilometer over vlakke weg, wijken we op advies van het routeboek en Maps with me van de gemarkeerde weg af voor een graspad voorbij een boerderij. We kunnen het niet goed vinden en over het boerenerf lopen we een paar keer heen en weer. Er is een boer aan het werk die ons gadeslaat en vriendelijk groet. Net als we het pad gevonden denken te hebben, spreekt de boer ons aan, zegt iets van ‘herbe’ en wijst naar zijn schouders. Zo hoog moet het gras daar zijn blijkbaar. Hij geeft ons een handvol tomaten. Na ons ‘Grazie mille’, vraagt hij opeens of we soms Hollanders zijn. Terwijl we van de boerderij teruglopen naar de gemarkeerde weg merkt Johanna op dat de boer aan de nationaliteit van de mensen op zijn erf kan zien welk routeboek ze gebruiken :) 

Weer een paar kilometer verder, komen we door een dorp, helaas is er geen bar, maar op een grasveldje wel een picknicktafel met een afdak erboven. In de schaduw van het afdak ga ik na het verorberen van de fruithap plat op het gras liggen, en val bijna in slaap. Verder weer, het is inmiddels half twaalf geweest. We komen nu in een verzengend heet en totaal verdroogd natuurpark langs de oever van de brede rivier de Taro, die nu nagenoeg helemaal droogstaat. We zijn niet in de stemming om uit te proberen of je hier kunt oversteken. Vijf kilometer verder is er een lange brug over de rivier naar het stadje Fornovo di  Taro. Bij het verlaten van de brug via een trap naar een lagergelegen plein wordt Johanna in een vinger gestoken door een wesp. Ze zuigt de vinger meteen uit, en het lijkt mee te vallen, maar later zal blijken dat ze toch dagenlang met een dikke vinger zal rondlopen. 

Er is in Fornovo di Taro een toeristische markt, maar wij hebben er geen belangstelling voor. Een bar zoeken we! Als we die vinden, zit daar ook Ann, de Engelse pelgrim met wie we in Fiorenzuola d’ Arda de kamer hadden gedeeld. Ze had vandaag van Fidenza naa Costa Mezzana willen lopen, maar toen ze telefonisch wilde reserveren had de huisbewaarder haar op botte wijze laten weten dat ze vol zaten. Wij zeiden dat dit een leugen was, maar dat dit een ‘terrible man’ is. Ann had nu samen met Maria, een andere pelgrim, de trein maar gepakt naar Fornovo, en liet me haar blote voeten zien met verband om de blaren. Omdat ze lekker vroeg waren hadden zij inmiddels een plekje in de pelgrimsopvang van de parochie hier. 

Drinkend van de Cola en de Lemon Soda (Johanna) zeg ik haar, dat ik vandaag niet verder kan en wil. Ik voel me niet in goede doen, en wil luisteren naar mijn lichaam. Ik stel voor hier in Fornovo logies te zoeken en de reservering in Sivizzana af te bellen. We moeten nog 7 kilometer stijgen in de bloedhitte, en met het oog op de volgende zware dagen wil ik vandaag niet tot het uiterste gaan. Johanna vindt dit niet leuk, maar legt zich er bij neer. Het is inmiddels half twee en we gaan eerst logies zoeken. De VVV blijkt dicht te zijn, gaat om drie uur open. De pelgrimsopvang is ook dicht, iemand zegt dat die om drie uur opengaat. Wij besluiten voor de poort van de pelgrimsopvang te wachten in de schaduw van de kerk, en onze boterhammen op te eten. Er is een hotel buiten de stad waar we straks langs komen, maar die nemen geen telefoon op. Inmiddels is het drie uur, half vier, en zowel de VVV als de pelgrimsopvang zijn nog steeds gesloten. Inmiddels zaten we al met z’n tienen voor de deur te wachten, terwijl volgens het routeboek hier maar zeven plaatsen zouden zijn. Wat nu?

Ik geef aan, dat ik me inmiddels wel wat uitgerust voel, we hadden nog niet afgebeld, dus laten we dan toch maar doorlopen naar Sivizzano. Of toch nog even dat hotel proberen door er langs te gaan? Eerst nog een cola en een citroendrankje er in en ons water bijvullen in de bar. Ik neem nog wat foto’s van de voorgevel van de kerk, met bijzondere beelden, zoals een van duivels in de hel, en een van een pelgrim zonder hoofd met zeven sleutels aan zijn riem, die de zeven belangrijkste basilikene van Rome moeten voorstellen. We gaan op weg, en al in de eerste kilometer zien we een thermometer langs de weg die 41 graden aanwijst. Het is vier uur. We lopen langs het hotel, en dat blijkt failliet te zijn. We komen op een asfaltweg die licht omhoog gaat. Door onze zolen heen voelen we hoe heet het asfalt is. Maar, o wonder, hier vind ik een cadans! Rustig stappen, en het gaat ondanks de hitte beter dan vanmorgen. In een dorpje tussendoor nog een glas koude frisdrank erin, en verder weer. Lopen en verstand op nul. Tot onze verrassing zien we ineens een plaatsnaambord staan met Sivizzano erop. Zijn we er dan al? Om ons te pesten blijkt het dorp uit lintbebouwing te bestaan, en anderhalve kilometer verder, aan het eind van het dorp, ontwaren we een kerkje waar de parochiale pelgrimsopvang naast staat. Het is bijna zes uur, twaalf uur onderweg geweest en we worden vriendelijk onthaald door de beheerster, ik kan haar wel kussen! Na de douche zie ik een Italiaanse fietspelgrim aan een biertje zitten. Ik vraag hem of je die hier kan kopen. Nee dat niet, maar hij pakt een glas en schenk mij wat in uit zijn blikje. Ik voelde mij al in de hemel, maar nu er ook nog een engel over mijn tong fietste, ging ik op bed liggen en viel als een blok in slaap, wegzinkend in hemelse dromen.

Tegen achten wekte Johanna mij voor de gezamenlijke maaltijd bij een naastgelegen restaurant. Op zondag alleen pizza. Geen probleem, en ik besloot alle vier jaargetijden tegelijk te bestellen met een Quatro Stagioni. Ik bestelde een halve liter bier en Johanna een Spritz, een soort cocktail met veel ijs er in. De serveerster had het niet goed begrepen en dacht dat Johanna ook een bier wilde. Toen ze de drie glazen bracht, een Spritz en twee halve liters bier, zei ik, zet maar neer, ik drink al dat bier wel op. Daar deed ik niet lang over, en ik hoefde er later ‘s nachts niet uit voor de WC. Aan tafel zaten behalve ons nog vijf Italianen, vier fietpelgrims, waarvan een naar eigen zeggen in twee weken van Canterbury naar hier was gereden, en nog een andere pelgrim te voet, Massimo, die de tocht loopt met zijn hond Marco, een grote Italiaanse schaapherdershond. Mooi beest, en heel rustig. Gelukkig sliep de hond wel buiten vannacht.

Zo eindigde een zware wandeldag toch positief. En hoewel het niet geheel mijn eigen keuze was geweest, was ik toch trots dat we het voorgenomen traject hadden voltooid. Hoe dat verder morgen moest met al die kilometers omhoog? Niet over nadenken, eerst lekker slapen!

Foto’s

3 Reacties

  1. Bert Kandel:
    12 augustus 2018
    Allemachtig wat een hitte! Hier is de hittegolf even op zijn retour.Wij zijn wat wezen hittegolfen in Margraten en Bitburg, maar dat is ook niet alles. Teteringen golf beviel beter, zeker voor Dolly die evenveel slagen nodig had als ik! Nog nooit vertoond.
    Zie haar mail voor de visuele situatie.
    Jullie tocht lijkt door hitte en hoogte wel steeds zwaarder te worden. Maar de verhalen blijven boeiend! Ik lees ze voor aan Dolly.
    Nog een paar zware weken voor jullie maar hopelijk blijven jullie genieten!
    Fijn dat wij via tekst en plaatjes wat kunnen meebeleven!
    Ik neem aan dat jullie al weten dat Theo Wingens de nieuwe gs is?
  2. Wim Jacobs:
    12 augustus 2018
    Nou Arie en Johanna het valt niet mee. Wat is er mis met een extra rustdag of minder kilometers per dag ? Het is een echte pelgrimstocht. Als de hemel bestaat komen jullie erin . Maar hopen dat dat nog lang duurt.
  3. Anne-Mieke en Gerard:
    14 augustus 2018
    Johanna & Arie,
    Met heel veel plezier lezen we jullie verhalen, bekijken we de foto's en video's. Arie wat kan jij beeldend schrijven; we lopen als het ware met jullie lopen mee. Sterkte met de tocht door de Apennijnen.