Zorgen

15 juni 2018 - Langres, Frankrijk

‘Een volle dagtaak!’ Zo noemde onze Australische medepelgrim Tarryn het pelgrimsbestaan, waar je van tevoren visioenen hebt van mediteren, filsoferen, bidden misschien. Wij zaten In Brienne-le-Chateau te borrelen en zagen haar aan de overkant voorbijlopen op weg naar de supermarkt. Moeilijk lopend en met een pijnlijk gezicht stak ze over. Ze had drie dagen gelopen over de afstand die wij in twee dagen hadden gelopen, vandaar dat we elkaar weer zagen. Ze had die dag na 5 kilometer een pijnscheut door haar kuit gevoeld, en 20 kilometer moeten strompelen. Bij de apotheek had ze een of andere zalf gekocht die ze samen met een zware pil had moeten gebruiken. Reden dat ze ons aangeboden wijntje afsloeg, want alcohol was nu voor haar verboden. We wensten een goede nachtrust zodat haar been zou herstellen. Als we dinsdag 12 juni alle drie Bar-sur-Aube zouden bereiken, spraken we af daar samen te gaan  eten. Maar wat Tarryn betreft, was dat nog allerminst zeker... 

Het is ook een heel gezorg. De zorgen van een pelgrim gaan over op tijd eten, op tijd een plek vinden om te slapen, op tijd je twee sets wandelkleding kunnen wassen, zorgen dat je apparatuur (telefoon met gps en tablet met internetverbinding) op tijd is opgeladen en verbonden met een werkend netwerk, niet te vergeten de zorgen over en verzorging van je lijf ter bestrijding en voorkoming van pijn en erger ongemakken, de zorg voor beperkt houden van het te dragen gewicht, en last but not least de zorg voor je partner.

Op tijd eten. Soms moet je een paar dagen vooruit onderzoeken waar je brood, melk, fruit, kaas en worst kunt kopen voor onderweg, en in mijn geval repen om tussendoor te eten ter voorkoming van hypo’s in verband met mijn diabetes. Vaak moeten we voor twee dagen fourageren als we uit het routeboek concluderen dat in een etappeplaats niets te krijgen is. Dat betekent wel een paar kilo extra op je rug, en nu Johanna de tent draagt, draag ik al het voedsel. In mijn geval komt daar bij de start nog 1 a 1,5 liter water bij, dat ik onderweg opdrink. Extra zorg is het tevoren checken of er in de plaats waar je overnacht een eetgelegenheid is, zo niet dan moet je bij het gastgezin of pelgrimsverblijf zo brutaal zijn te vragen of zij een repas voor je willen klaarmaken. Meestal eet je dan met de gastvrouw en/of -heer mee en heb je een boeiende ontmoeting met leuke gesprekken, zoals donderdagavond 14 juni in Leffonds bij de familie Begny, die ons voor € 15 de man een vijfgangendiner voorschotelden, waarvan we tollend van de slaap de laatste gang (koffie) beleefd hebben afgeslagen.

Op tijd een slaapplaats vinden. Adresgegevens uit het routeboek zijn, hoe goed bedoeld ook, niet betrouwbaar gebleken. Soms bestaat een logement niet meer, of klopt het telefoonnummer niet meer. Mensen bellen nauwelijks terug als je een boodschap inspreekt. In een enkel geval belde een (Nederlandse) B&B-er die we gebeld en gemaild hadden dagen na ons passeren van de plaats terug met doodleuk de vraag of we bij hem nog logies nodig hadden... En als dan ook je telefoon niet werkt door netwerkproblemen (daarover later), tast je helemaal in het duister. Dan moet je hulp vragen, bijvoorbeeld bij de Office du Tourisme in de plaats waar je verblijft, om logies te regelen voor de volgende etappeplaats of zelfs voor die daarna. Dat is zeer tijdrovend, maar levert soms een oplossing op omdat die mensen hun eigen netwerk hebben waarvan de nummers in schriftjes zijn gekliederd. Er zijn soms leuke verrassingen. We dachten in Bar-sur-Aube een camping te vinden, maar dat bleek een soort recreatiepark, waarvan de beheerder zei dat alleen pelgrims daar min of meer in het wild  mochten kamperen, met gebruikmaking van een daar aanwezige douche. En dat alles voor € 5, we voelden ons als God in Frankrijk! Er hing wel een waarschuwing dat het gaas van de kippenren direct naast onze tent ‘s nachts onder stroom stond vanwege de vossen. Goed om te weten als je ‘s nachts even uit de tent moet om tijdens het wildkamperen even te gaan wildplassen! In een ander geval regelde de VVV, dat we bij een bakker de sleutel konden ophalen van een volledige gemeentewoning, in Chateauvillain, waar we het rijk alleen hadden, tegen slechts een zelf te bepalen ‘donation’. En wat de genoemde familie Begny in Leffonds betreft, daar hadden we de eer de eerste pelgrims te zijn die mochten slapen in een kleurrijk ingerichte woonwagen in de stijl van Pipo de Clown. Mammaloe was er maar wat mee in haar nopjes!

Op tijd de was kunnen doen. Ter beperking van draaggewicht hebben we ieder maar twee sets wandelkleding bij ons, plus een set voor ‘s avonds en de rustdagen. Dat betekent de noodzaak dat we om de dag de kleren wassen, tenzij we, wat vaak nodig is, de stinkende shirts, sokken en ander goed een tweede dag over de Franse dreven dragen. Met de hand wassen is, na een mislukte poging aan het begin van de reis, geen optie, want als je al een waslijn kan vinden, je krijgt het niet droog, en dat moet je alles nat (en zwaar) inpakken, en je kunt het niet aantrekken. Dus speuren we in elk dorp en op elke camping naar een ‘laverie’ waar je machinaal kan wassen en drogen. In Bar-sur-Aube leverde dit voor ons een klein drama op. Gedoucht en in onze laatste kelding verschenen we om 18.00 uur bij het pand dat ons door de hulpvaardige beheerder van het recreatiepark was aangewezen als een wasserette. Het bleek slechts een soort stomerij, die over een uur dicht zou gaan. Johanna hield vol dat het mogelijk moest zijn dat onze kleren binnen die tijd gewassen en droog zouden moeten kunnen zijn, omdat ze in de ruimte wel een wasmachine en een droogtrommel zag staan. Ze kreeg de vrouw zo ver dat ze onze was in de wasmachine wilde doen, maar bij haar zou het niet binnen een uur droog zou zijn, daar was ze van overtuigd. De wasvrouw bedoelde het wel goed, maar snapte niets van hoe een wasserette werkt.. Om het wachten te bekorten gingen we in een barretje in dezelfde straat iets drinken, en ruim voor zevenen waren we weer terug bij de stomerij. Zoals gevreesd was al onze kleding nog nat toen het sluitingsuur was. Er zat niets anders op dan de volgende ochtend na negen uur terug te komen om ons natte goed alsnog gedroogd te krijgen. Met veel tijdverlies hadden we dus weer droge kleren, en midden op straat op het plein van de Mairie in Bar-sur-Aube hebben we onze kleren gewisseld. 

Op tijd je telefoon opgeladen en aangesloten hebben op netwerken. Al voor Laon had een van onze twee powerbanks het begeven. Een powerbank is een soort oplader die we onderweg nodig hebben omdat het werken met Maps With Me, de app met de routekaart, zorgt voor een snel leeglopende telefoon. Gelukkig kon ik in Laon bij Orange een nieuwe oplader kopen. Verder hebben we Orange vervloekt, want vanaf Brienne-le-Chateau (maandag) hadden we plotseling allebei geen verbinding meer met het netwerk, konden we niet meer bellen en hadden we geen internet meer op de mobieltjes (gelukkig nog wel op de tablet, die we dus als wifi-hotspot voor de telefoons gingen gebruiken). Groot nadeel was echter, dat we tijdens het wandelen elkaar niet meer onderling konden bereiken, en ook geen logies meer konden bespreken en zo afhankelijk werden van de beschikbaarheid en de openingstijden van een Office de Tourisme. We konden geen oplossing vinden en bovendien ontbrak het aan tijd of mensen die je konden helpen. Door deze oorzaak is al een vervelende situatie ontstaan toen wij vanaf Bar-sur-Aube op weg waren naar de prachtige abdij van Clairvaux, van Bernardus ja. Het was heuvelachtig en de markering was zeer summier. Zoals gewoonlijk liep, op weer zo’n kaarsrecht pad, Johanna een stuk voor me, en die miste een markering en liep verkeerd zonder dat ik het in de gaten had. Ik kwam de heuveltop over en zag tegen de volgende helling een pelgrim lopen. Oei, dacht ik, die Johanna loopt ver voor! Ik liep op tempo door. Twee heuveltoppen verder keek ik om en zag ik dankzij de kaarsrechte weg in de verte Johanna achter mij aankomen... Kijk, normaal gesproken bellen we elkaar in zo’n situatie even, maar dat was nu niet mogelijk. Voor hetzelfde geld loop je elkaar nog uren te zoeken. Een vriendin met ervaring in Frankrijk gaf ons via de mail een paar tips. Voor mijn telefoon is het gelukt in te stellen op een andere provider dan Orange, die alles wegdrukt en overheerst in deze regio. Maar bij Johanna werkt dat niet. Hopelijk is in onze volgende rustplaats een telefoonwinkel voor deskundige hulp.

Dan de zorg voor lijf en leden. Ik vertelde al van de geblesseerde kuit van Tarryn. Gelukkig konden wij elkaar zoals gehoopt in Bar-sur-Aube ontmoeten en samen eten. Maar ze was moe en zou de volgende dag een halve etappe lopen, tot Clairvaux, en niet tot Chateauvillain. Nu liggen we dus een dag voor op haar. Wat onzelf betreft. Johanna heeft herhaaldelijk een blaar op dezelfde hiel, als gevolg van een slijtende sok. Pijntjes aan schouders en heupen zijn verdwenen, maar soms zijn er dagen van flinke vermoeidheid na afloop. Het goede nieuws bij mij is, dat de linkerknie, voortdurend met brace, dat wel, goed functioneert en zonder pijn. Maar er zijn allerlei andere pijntjes. Zo hebben we maandag op weg naar Brienne-le-Chateau een enorme stortbui over ons heen gehad, waardoor bij ons allebei de schoenen volliepen. Na een voorafgaande bui hadden we de regenbroeken uitgedaan omdat het wel mee leek te vallen. Nadat we de schoenen leeg hadden gegoten moesten we nog 10 kilometer volkomen nat verder. Gevolg was bij mij blaarvorming boven en onder aan een teen, en sindsdien loop ik constant met pijn. En waar overdag de benen het loopwerk doen, begint opeens ‘s nachts en ‘s morgens vroeg de buik mee te doen. Maar buikloop levert alleen nutteloze kilometers op, zeg maar gewoon leegloop, en bij de start van de volgende dagmars voel je je zo slap als een vaatdoek. Te veel koud bier gedronken? Te veel water onderweg? Moet ik de lekkere ongepasteuriseerde Franse kaas laten staan die juist daardoor zo lekker is? Nee, pelgrimeren is helemaal niet zo leuk, het is hard werken, het is vermoeiend en zwaar, en het ergste is: we moeten nog zo ver! Het is nu vrijdag, en gelukkig hebben we morgen een rustdag in Langres. Misschien ziet daarna ons pelgrimsbestaan er weer anders uit!

Tenslotte het zorgen voor je partner, last but not least. Nee hoor, we hebben het nog steeds goed met elkaar, we kennen elkaars tempo, om het maar zo te zeggen, en accepteren dat van elkaar. Af en toe krijgen we de slappe lach, zoals vanmiddag toen Johanna na een beklimming van honderden meters bij de oude stadsmuur van Langres op een bankje zat te lezen, en ik mij daarop liet neervallen met de tong uit de mond, en vervolgens zei ‘jeetje wat is het mooi hier’, en Johanna van haar boek opkeek en zei ‘nou dat heb je anders snel gelopen omhoog’, en we vervolgens alleen nog maar konden lachen. In plaats van een luxe appartement met donsbed besloten we toch maar weer lekker knus te kiezen voor de camping in Langres.

O ja, en we hebben ook nog gelopen, een hoop kilometers! En we genoten er ook nog van!

Meestal.

Foto’s

2 Reacties

  1. Bert Kandel:
    18 juni 2018
    Na zo’n verhaal vallen wij stil ( op de bank) van bewondering. Courage. Misschien wat meer rust nemen om van alles en nog wat op te laden?Of verstoort dat de cadans/flow. Dolly voegt mij toe: ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik dit niet wil...
  2. Jan de Regt:
    18 juni 2018
    Ik bewonderde jullie al, maar nu nog veel meer! Het is gewoon afzien als ik het zo lees. Mijn waarschijnlijk overbodige boodschap: hou de moed er in en blijf vooral genieten van al die mooie momenten die jullie meemaken.