Zweet en jeuk in het vlakke land

27 juli 2018 - Mortara, Italië

Het is vandaag vrijdag 27 juli, en na de bijzondere dag van afgelopen zondag zijn we vier wandeldagen en een rustdag verder. We hebben het zondagavond nog uitgebreid gehad over de routeaanwijzingen, en de verschillen tussen het routeboek, de kaart op de telefoon en de borden in het veld. Extra probleem voor ons was, dat mijn e-reader in de Jura de geest heeft gegeven, en we nu onderweg uitsluitend zijn aangewezen op de e-reader van Johanna. Johanna kijkt nu eenmaal minder dan ik op het apparaat, en dan is feitelijk de route van Maps with me, op mijn telefoon, de leidraad. Na de waarschuwing van Teunissen, in de praktijk terecht gebleken, dat er meestal andere, toeristisch-economische belangen een rol spelen om pelgrims omwegen te laten maken, vertrouwen wij de bebording in het veld niet meer. We hebben zelfs ergens twee bruine borden van de Via Francigena boven elkaar gezien waarvan de ene naar links wees en de andere naar rechts, met de vermelding dat de rechtse was gesponsord door een naburige B&B (zie foto). Tot onze schrik is ook gebleken, dat er regelmatig verschillen optreden tussen de routeaanwijzingen in het routeboek en de kaart van Maps with me, vaak meerdere keren per dagreis. Daarbij komt dat Teunissen weliswaar prettig leesbaar schrijft, veel nuttige informatie geeft, maar niet de nauwkeurigheid in zijn aanwijzingen heeft die wij gewend zijn van routeboekjes van LAW-paden in Nederland en GR-routes in het buitenland die ondersteund worden door topografische kaartjes. ‘Bij de brug niet de routeborden naar rechts volgen, maar linksaf gaan’ wordt lastig te begrijpen als je pas bij de derde brug de routeborden zou moeten negeren. Als ergens staat dat de Weg van de Franken ‘onder langs het dorp gaat’, begrijpen wij als ervaren wandelaars daaruit dat de route zuidelijk langs het dorp (Palestro in dit geval) loopt zonder het dorp in te gaan. Als je dan vervolgens met moeite en twijfel een eigen route gaat verzinnen om toch in dat dorp te gaan pauzeren, is het een verrassing als dan blijkt dat de route gewoon door het stadje loopt, alleen niet door het centrum. En als je van drie wegen de zuidoostelijke moet kiezen is het handiger te zeggen of je de rechtse, de middelste of de linkse moet kiezen. Met name het bij voortduring onderling afwijken van de drie verschillende soorten routeaanwijzingen, heeft ons doen besluiten voortaan ons eigen plan te trekken. Daarbij geeft de topografische ondergrond van Maps with me belangrijke informatie, we doen check, check en dubbelcheck, we overleggen onderweg, en als we dan nog verkeerd lopen is het onze eigen stomme schuld!

Met dit besluit gingen we maandag op weg vanuit Ivrea over de voorlopige laatste heuvels met mooie uitzichten en panorama’s. Door verkeerd lopen, eigen schuld dus, kwamen we nog voorbij een gebouw waarvan de bewoners deze uitzichten moeten ontberen, een gevangenis. Het was een mooie tocht, maar wel een warme dag, en sommige medepelgrims konden hun jalouzie niet verbergen dat dankzij Teunissen onze route geen 25, maar 20 kilometer was. We besloten er na Cavaglià nog een kleine 10 kilometer aan toe te voegen. Voor dinsdag stond namelijk 37 kilometer op het menu, weliswaar volkomen vlak, naar onze rustplaats van woensdag, Vercelli. Zo overnachtten we maandagavond op een boerderijtje in het buitengebied van Santhia, waar de gastvrouw zo aardig was ons weg te brengen naar een pizzeria in het dorp. Inmiddels hadden we tussen Cavaglia en Santhia een voorproefje gehad van het vlakke landschap, van het stof van de grindpaden als een auto je passeert, en van de warmte, en we hadden het eerste rijstveld gezien, en overigens ook enkele kiwiplantages. En toen we ‘s avonds in de schemer van de pizzeria terug liepen naar ons logeeradres hadden we kennisgemaakt met de overvloedig aanwezige muggen in dit gebied.

De Povlakte, want daar zijn we inmiddels, is uitermate geschikt voor de rijstbouw. Rijst wordt geteeld in bevloeide akkers, met ingenieuze waterbeheersingssystemen. De wateroppervlakten zijn ook ontdekt door de muggen, waar deze hun eitjes kunnen leggen. Als je bij een bepaalde lichtinval op het water kijkt, en er staat geen stroming, dan zie je dat het krioelt van de muggen vlak boven het wateroppervlak. De apotheek in Santhia adviseerde ons een spray te kopen en die op de ontblote huid aan te brengen van armen, benen en hoofd. Zo hebben we sinds dinsdag bij de start van de wandeling een dubbel ritueel: eerst zonnebrandolie aanbrengen en daarna er overheen de antimuggenspray. Ik moet zeggen, het helpt wel, maar die rotmuggen weten ook door kledingstukken heen te prikken, vooral als je shirtje aan het eind van de dag voor en achter zeiknat is van het zweet. Zodra mijn rugzak af is, die schuurt onder het lopen nog een beetje, moet ik voortdurend met beide handen mijn rug krabben. Volgens Johanna niet ten onrechte, want als ik uit de douche kom, brengt ze telkens verslag uit van het jeukende maanlandschap dat ze op mijn blote rug ziet.

Tijdens het lopen valt ons het bijzondere licht op in dit gebied. Zou dat iets te maken hebben met de overheersende lichtgroene kleur van de rijstvelden? Onze Franse medepelgrim Alain, die we sinds een week regelmatig tegenkomen, is er snel klaar mee: ‘Het lijkt hier wel Vietnam!’ We zien ook bijzondere vogels, zoals volledig witte reigers, zo zal ik ze maar noemen. Maar indrukwekkend zijn de statige vogels met lange zwarte snavels. Johanna had via internet uitgevonden dat dit Ibissen moeten zijn. ‘Maar die leven toch in Egypte?, vroegen wij ons af. Toch liet meneer Google ons weten dat een ibis ook in Noord-Italie kan voorkomen. Zou dat met de klimaatverandering te maken hebben? Hoe dan ook, ik ben trots op een foto van een vliegende ibis, met zijn vleugels wit met een zwarte rand.

Woensdag 25 juli hadden we een rustdag in Vercelli, een behoorlijk grote stad. Tijd voor de was, en ik ben naar de kapper geweest. Een leuke typisch Italiaanse barbier, die maar niet begreep dat je het na je pensionering in je hoofd haalt om 2000 kilometer te gaan wandelen. Is dat uitrusten van een werkzaam leven? Over uitrusten gesproken, wij merken, misschien ook wel door de warmte hier die dag in dag uit 35 graden is, dat we meer behoefte hebben aan rust, af en toe een slaapje. Dat hebben we dan ook op de rustdag gedaan. Toch hebben we ook nog het Museo Borgogne bezocht, met heel veel Italiaanse schilderkunst. Ik vond het leuk om te zien, maar stond veel eerder buiten dan Johanna. Toen die zich bij mij op het terras voegde was ze kort in haar nabeschouwing: ‘Die suppoosten moeten nodig heropgevoed worden, en voor de rest is het meeste hoogstens tweederangs kunst!’ Nou moet ik zeggen, de mooiste kunst die we onderweg zien is in kerken of kathedralen, die we altijd bezoeken als de deur openstaat. Zo zagen we in Vercelli in de Basiliek van Sint Andreas, een beetje weggestopt in de sacristie, een indrukwekkend kruisbeeld uit 1300 van de smartelijk lijdende Jezus. Het is nu eenmaal zo, dat middeleeuwse kunst, zeker in een katholiek land, ook religieuze kunst is.

Gisteren hebben we de warmte getart. In plaats van op weg te gaan in oostelijke richting vanuit Vercelli, zijn we eerste kilometers naar het westen gelopen naar een Centro Commerziale om een oplader te kopen voor mijn fototoestel, je begrijpt wel, in het belang van instandhouding van de blog! Eenmaal terug met de bus, zagen we weer zo veel interessante kerken om te bezoeken, dat het middaguur inmiddels voorbij was voordat we op weg gingen. Het was maar 17 kilometers immers naar Robbio!. Drijfnat kwamen we daar aan, en tijdens een pauze in Palestro heb ik voor ‘t eerst meegemaakt dat Johanna twee frisdranken met ijs achter elkaar naar binnen werkte. Ik deed dat overigens ook, maar bij mij was het niet voor ‘t eerst. Bij de pelgrimsopvang in Robbio, pntmoeten we opnieuw onze Franse vriend Alain, die we ook al in Pont-Saint-Martin hadden ontmoet, en diverse keren daarna. Hij is kunsthistoricus met een bijzondere belangstelling voor de Hollandse schilderkunst uit de zeventiende eeuw. We raakten aan de praat over het dorpje Palestro. Hij had daar een monument gezien voor de slag bij Palestro in 1859 tussen de Fransen onder leiding van Napoleon III en de Oostenrijkers. Deze slag bleek later erg belangrijk voor de eenwording van Italie in de tweede helft van de negentiende eeuw. Alain wist zelfs te vertellen dat in die slag ook nog een regiment Zouaven heeft meegevochten, soldaten voor de Paus die van overal uit Europa kwamen (ook uit Nederland, met als verzamelplaats Oudenbosch).

Tja, we zijn weer in een gebied beland waar in het verleden veel oorlogen zijn gevoerd. Zo zijn we vandaag de 14 km gelopen (in de hitte altijd zwaar zat) naar het plaatsje Mortara. Dit dorp, dat voordien heel anders heette, was in 773 het toneel van een verschrikkelijke veldslag tussen de Frankische troepen van Karel de Grote en het leger van Lombardije. Er schijnen zo veel soldaten bij gesneuveld te zijn, dat Karel de Grote de naam van dit dorp heeft laten veranderen in Mortara, oftewel Dodenaltaar. Met die wetenschap bezochten we een paar kilometer voor Mortara het kerkje van Santa Maria del Campo. Daar zagen we een fresco die de wreedheden van deze veldslag uitbeeldt.

Er schijnt in Mortara veel moois te zien te zijn, zoals een abdij. Maar toen we vrij vroeg vanmiddag in de hotelkamer aankwamen en gedoucht hadden, wilden onze lichamen maar een ding: een middagdutje. Even niet zweten en alleen maar jeuk wegkrabben!

Foto’s

1 Reactie

  1. Jan de Regt:
    28 juli 2018
    Ik had wat achterstand in het lezen van de blogs, maar ben nu weer helemaal bij. Mooie verhalen en sfeerbeelden door de foto’s en de filmpjes. En dank nog voor je blog waarin je een tussenstand hebt gegeven. Goede reis verder!