Dovrefjell en de zorgen van Johanna

13 augustus 2019 - Dovrefjell–Sunndalsfjella National Park, Noorwegen

Zondag 11 tot en met dinsdag 13 augustus 2019

Na onze aankomst zaterdagavond, en de heerlijke warme douche, stonden we voor het besluit hoe we de volgende dagen zouden invullen. We hadden zaterdag anderhalve etappe gelopen, en hadden gespeeld met de gedachte zondag weer anderhalve dagreis, een kleine 30 km, te gaan lopen, maar de campinghouder waarschuwde ons voor veel regen zondag. Nu het zaterdag goed was gegaan, besloten we onszelf maar eens te verwennen en niet verder op de proef te stellen. De schoenen waren zeiknat, en zouden vast de volgende dag niet droog zijn, zeker mijn linkerschoen, met in de buitenkant een klein scheurtje vlak achter de neus. We kozen voor een driegangenmenu in het restaurant, uitslapen op zondagochtend, een uitgebreid ontbijt en daarna een halve etappe van 11,5 km naar Hageseter.

Zondagochtend zagen we buiten nog het tentje staan van Eva, een Duitse medepelgrim. Zij pelgrimeert low budget, en lag misschien nog te bekomen van de twee graden Celsius en de forse regen in de nacht. Aan het ontbijt zat een groep Amerikanen, duidelijk hoorbaar en geluidsruimte innemend. Ze hadden allemaal opvallende sportshirts aan, met “Save the unborn child” op de voorkant en op de achterkant “Jeremiah 1:5” (ik heb het later opgezocht, die bijbeltekst zegt, over de roeping van Jeremia als profeet: “Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen”). Nu heb ik er niks op tegen andere gelovige mensen tegen te komen, integendeel, zoals vorige week de zeeman bij de kerk van Ringebu. En ik vind het ook prima als mensen berichten zetten op hun kleding, als ze, bijvoorbeeld op de Vierdaagse van Nijmegen naar duizenden andere mensen een boodschap willen uitdragen. Maar hier, op de verlaten hoogvlakten van Noorwegen een anti-abortus oproep uitdragen? Voor wie? Soms voor eventuele rendieren en muskusossen die ze hopen tegen te komen? En ook als men er andere wandelaars mee wilde bereiken, die in het algemeen de vruchtbare leeftijd ver gepasseerd zijn, was de oproep op de shirtjes ver buiten de context van een hiking tour in een verlaten gebied in Noorwegen. Kortom, een beetje ‘te’!

Tegen de weersverwachting in, scheen de zon, en met de zonnepet op, begonnen we aan onze lichte wandeling. Wel uitkijken waar je je voeten zet, vanwege losse stenen, plassen en drassig gras, maar alleen kleine klimmetjes. Zo genoten we ervan hoe het landschap op Dovrefjell er uitziet onder minder heftige omstandigheden als gisteren. Storend was af en toe het verkeerslawaai. We hebben het er nog niet over gehad, maar al de hele reis hebben we de hoofdweg zuid-noord, de E6, dichtbij ons. Deze weg heeft ons nu zelfs gevolgd naar Dovrefjell, en daaraan liggen de meeste overnachtingslocaties, ook die voor pelgrims. We ontmoetten ook de Amerikanen, lopend met een Noorse gids. Ik vroeg of ze ook pelgrimeerden, en dat bevestigden ze, alleen lopen ze maar vier of vijf dagen op de hoogvlakte. Ze vroegen vanwaar wij gelopen waren. “From Oslo? Great!” Laat vertrokken, kwamen we toch al om een uur aan op camping Hageseter, waar ze voor ons een prachtig hutje hadden met douche en WC inpandig. In de stralende zon hadden een heerlijke zondagmiddag en -avond, en hadden we de kans om al onze was, inclusief natte spullen van de dag ervoor, in de zon te drogen.

Maandagmorgen begon weer het serieuze werk. Het had ‘s nachts flink geregend, maar bij vertrek was het droog. Met een omweg namen we het pad naar het Eysteinkirke, een fraai, maar gesloten betonnen kerkje, gebouwd in 1969, vernoemd naar koning Eystein Magnusson die geleefd heeft in de twaalfde eeuw. Voorbij het kerkje stegen we door naar de Gamle kongeveien, de oude koningsweg, een breed pad naar onze volgende berg boven de boomgrens. Op het hoogste punt stond de klassieke mijlpaal die aangaf dat het naar Nidaros  (Trondheim) nog 208 kilometer was. We genoten van een prachtig uitzicht aan de andere kant van de berg, en zagen een forse bui onze kant op komen. Er viel niet aan te ontkomen, weer moesten de regenpakken aan en de regenhoezen over de rugzakken. Zo daalden we weer helemaal af tot een parkeerplaats bij de snelweg. We kwamen de groep Amerikanen weer tegen, zij hadden droog kunnen lunchen, maar wij moesten het staande doen op de parkeerplaats in de stromende regen. Omhoog ging het weer over een smal geitenpad voor de laatste vijf km. Het bleef onveranderd mooi ondanks de regen! Na de lastige klim was de afdaling ook niet gemakkelijk. Toen we bijna bij onze bestemming Kongsvold, een eeuwenoude herberg waren, moesten we ook nog een dit keer extra brede snelstromende rivier oversteken. Johanna had er moeite mee, maar mijn schoenen zaten al zo vol water dat ik springend van de ene naar de andere onder water gelegen steen door de rivier ben gerend. Die laatste vijf km waren vandaag het lastigst!

in Kongsvold werden we verwezen naar het pelgrimshuis, wij hadden een kamer met twee stapelbedden. Gelukkig konden we voor onze natte spullen gebruik maken van een verwarmde droogkamer in de kelder van het hotel. Aan de receptie werd ons gezegd dat we waarschijnlijk de kamer alleen voor ons zouden hebben, maar dat ze dit niet konden garanderen. Even na zessen kwam Marcus, een Duitse pelgrim, ook doornat, aan, en schikten wij in. De andere kamers in het pelgrimshuis werden bezet door de groep Amerikanen. We probeerden nog wel een gesprek, maar zij stelden de vragen, en op elk antwoord van ons klonk het “Great!” Ze zagen er nu normaal uit, Jeremia 1:5 was inmiddels bezweet opgeborgen bij het wasgoed. Inmiddels hadden we ontdekt dat de keuken van Kongsvold is onderscheiden met een Michelinster. We besloten onszelf ‘s avonds een heerlijk driegangenmenu te gunnen; het hoofdgerecht, een malse zalmforel op een bedje van weetikveel, zullen we niet gauw vergeten. Alleen de wijn was wel aan de prijs, NOK 156, oftewel €16 per glas, maar dan hadden we ook een Pinot Noir van de Cote d’Or in Bourgogne! Eenmaal in bed en in de eerste slaap, werden we om tien uur gewekt door het zingen van een geestelijk lied door de Amerikanen op hun slaapkamer. Ach, weten zij veel dat echte pelgrims altijd om negen uur gaan slapen!

Nu was het de beurt aan Johanna voor een onrustige nacht. Dinsdag zouden we 22 km moeten lopen met veel klimmen en dalen naar een onbemande berghut, Ryphusan, waar je niet voor kon reserveren. Er zouden maximaal tien bedden zijn, en vol is vol. Ook vermeldde de reisgids dat er geen electriciteit zou zijn en dat drink- en waswater uit de rivier moest worden gehaald. De weersverwachting was voor dinsdag regen, overdag 6 graden en ‘s nachts 0 graden. Johanna zat er meer mee dan ik, het meest zag ze er tegenop voor de overnachting in concurrentie met de Amerikanen te moeten voor een bed.

Dinsdagochtend om acht uur konden we aan het ontbijt, Hoewel behoorlijk aan de prijs namen we behalve het ontbijt (€17,50 p.p.) ook nog maar een lunchpakket (€7,50 p.p.), in totaal dus €50. Aan het ontbijtbuffet werden de hotelgasten en wij gehinderd door een van de Amerikanen, een lange magere man met een paardenstaart, maar wel een wijde jas aan, die als een sprinkhaan met zijn grijpgrage vingers in no time het buffet afgraasde en het ene na het andere volle bord meenam naar de ontbijttafel die voor de Amerikanen was gereserveerd. Hoewel hij behoorlijk zat te bunkeren, vroeg ik me af waar al dat eten bleef. Af en toe ging zijn jas open en dan stopte hij steeds voedsel in een grote plastic zak, onderwijl schichtig om zich heen kijkend. De andere Amerikanen waren in geen velden of wegen te bekennen. Toen zijn jas eenmaal helemaal vol was, veegde hij de kruimels van tafel, legde schoon bestek neer en een schoon servet, en nam zijn bord, vuile bestek en koffiekopje mee alsof er daar aan tafel niemand had gegeten. En weg was hij via de zijdeur. Toen wij even later onze rugzakken in het pelgrimshuis oppikten, bleek dat de Amerikanen al aan de wandeling waren begonnen, met uitzondering van twee vrouwen die bij de groep hoorden. De moraal van dit verhaal? You better can pray for your bread than pay for your bread, zullen deze evangelicals gedacht hebben. Misschien een suggestie voor een tekst op het volgende wandelshirt? Of zijn wij nou zo stom om de hoofdprijs te betalen voor een paar boterhammen?

Vanaf vertrek regende het pijpenstelen. Na een paar kilometer vlak schrokken we: we zagen van afstand een pad steil langs de rotswand omhoog lopen. Er hielp geen moedertjelief aan, het bleek ons pad te zijn. Na een hoop geklauter werden we beloond met een prachtig uitzicht, voor zover het kon met zoveel laaghangende regenwolken om en boven ons. We stegen door, kwamen voorbij de boomgrens en stegen verder. Ondanks alles een prachtig gebied! De enige levende wezens die we zagen waren schapen. Alweer lunchten we in de regen. Even later werd het pad breder en makkelijker, maar nog wel stijgend. Het was twee uur, en nog tien kilometer naar Ryphusan. Zeiknatte voeten, en kleumende handen, waarom dan toch hebben we de handschoenen thuisgelaten? Nog steeds geen Amerikanen gezien, niet voor ons en niet achter ons. Zouden ze zo snel gelopen hebben? Het blijft maar regenen en inmiddels is het ook hard gaan waaien. We bereiken het hoogste punt van onze pelgrimstocht: 1314 m. Goed geluimd maken we een selfie, en nu het weer vlak en af en toe dalend is, lopend Johanna en ik gelijk op. Ruim een uur later komt de verlaten boerderij Ryphusan met bijbehorende pelgrimshut in het zicht. Bij allebei lijken de handen en de voeten wel bevroren. Op de hut staat buiten de klassieke Latijnse term ‘refugium’ (toevlucht), maar het zal er vanaf hangen of er nog plek is voor ons. Johanna trekt de deur open: niemand!! Geen Amerikanen en ook geen andere pelgrims. De hele hut voor ons alleen! Maar o, wat is het koud. Het duurt een uur om de natte kleding uit te trekken en de rugzak uit te pakken, met onze stijve verkleumde vingers. Er is gelukkig een kookstel en een kachel, beide aangesloten op butagas. Er bleek zelfs verlichting te zijn, waarvoor de stroom werd opgewekt door een zonnepaneeltje boven de deur. Het sanitair was gezellig: weliswaar geen douche, maar op het toilet kon je op een dubbele poepdoos naast elkaar zitten, schilderijtjes aan de muur, plantjes op een balk en zelfs desinfecterende tissues beschikbaar! 

Eerst maar eens water uit de rivier gehaald, simpel via een regenpijp in een watervalletje, en een pak meegebrachte soep heet gemaakt. Daar word je weer mens van. Gelukkig lukt het ook om de kachel aan de praat te krijgen, en snel wordt de temperatuur aangenamer, zetten we als bij Sinterklaas de schoen bij de kachel en gaan we er zelf bij zitten tot we beginnen te verschroeien. Allerlei blikgroenten stonden op de plank te koop, we kozen een stevige spaghettimaaltijd. Puntje was wel, dat we hier geen internet hadden, misschien maar goed ook, het verhoogde het genoegen van ons verblijf in deze gezellige hut. Om negen uur, er was gelukkig niemand meer gekomen, kropen we ongewassen in de slaapzak, deken er over, en KNOR!

Een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden wat hij vreest, doch dat nooit op komt dagen. Zo heeft hij meer te dragen, dan God te dragen geeft (uitspraak van de dichter Nicolaas Beets)

Foto’s

4 Reacties

  1. Sophie Bloemert:
    17 augustus 2019
    Wat een avonturen op de Noorse hoogvlakte! Mooi beschreven weer, Arie. Beeldend en met veel humor. Afzien en er zo over vertellen, inclusief de Amerikaanse pelgrims karakteriseren, heerlijk. Dat is in Heerlen lachen bij de koffie! Tot de volgende keer. Hebben jullie trouwens een globale planning tot Trondheim? Begin september weer back tot normale misschien? Puur belangstelling hoor, geen haast te maken, toch! Hartelijk groet
  2. Elly de Haan - Verduyn:
    17 augustus 2019
    Het wordt zo wel een echte Noorse pelgrimswandeling met Noors weer. En dan is het nu nog zomer en goed licht overdag. Dit zou je in de winter niet kunnen lopen als het maar zo'n 3 tot 4 uur licht is. Wandel ze verder!
  3. Riejan:
    17 augustus 2019
    Nou pa en Johanna
    Genoeg belevenissen en wat is het daar mooi.
    Geniet ervan samen!
    Hartelijk groeten van ons!
  4. Wim Jacobs:
    18 augustus 2019
    Interessant, maar wel afzien zeg.