(Uit)geteld

11 juni 2018 - Brienne-le-Château, Frankrijk

Maandag 11 juni was de eenentwintigste wandeldag, een kleine mijlpaal voor ons. Aan de hand van de wandelboekjes van Teunissen hebben we namelijk uitgerekend dat de tocht van Canterbury voor ons 84 wandeldagen kent (Sigeric deed er toen overigens korter over). Dat betekent dus dat we maandag in tijd gezien een kwart van het traject hadden afgelegd, als tenminste de overige driekwart ook op schema zullen verlopen. Tijd dus om even de cijfertjes bij te werken. Als we alle gelopen kilometers in die 21 dagen bij elkaar optellen, inclusief extra etappe naar Wissant, verkeerd gelopen stukken, en afgesneden stukken zoals de overgeslagen etappeplaats Hermonville vlak voor Reims, komen we op 520 gelopen kilometers. Een gemiddelde van iets minder dan 25 km per dag dus, en slechts 18 kilometers meer dan, laat ik maar zeggen de Teunissen-norm, zoals per etappe in zijn boekjes aangegeven. Hoeveel kilometers  hebben we nog voor de boeg? Een optelling van alle 84 etappes in de vier boekjes  van Teunissen (wij zijn inmiddels aan het tweede bezig) komt voor het totaal van de reis op 1.929 km. We hebben dus nog voor de boeg 1.929 - 502 = 1.427 km. Oef! Denk je heel knap meer dan 500 kilometer in drie weken te hebben gelopen, blijkt dat bijna het driedubbele nog voor je ligt. Kunnen we dat wel aan?

Vanaf donderdag 7 juni, onze rustdag, hebben we weer vier dagen gelopen. We hebben flinke afstanden afgelegd, bijvoorbeeld in totaal zo’n 50 km langs kanalen. Toen ik voorzichtig bij Johanna informeerde of zij dit ook niet een beetje saai vond, keek ze me verbaasd aan: ‘Heb je die mooie grote vissen niet gezien in het water?’. Ik had niets gezien, wel af en toe iemand met een hengel. Bij het volgende kanaal ben ik extra gaan opletten, maar zag geen ene vis. Ik vertelde aan Johanna, dat ik waarschijnlijk geen oog heb voor vissen. ‘Nee, maar hier zaten ze ook niet...’ Bij een van de vele sluizen maakten we een praatje met de (Nederlandse) schipper van een vrachtboot. Het bleek dat zijn eindbestemming die dag dezelfde was als die van ons, en hij bood ons aan een stukje mee te varen. Puriteinen als we zijn, hebben we dat afgeslagen.

Op de eerste twee etappes na Reims liepen we nu ook tussen de wijngaarden en door welvarende dorpjes met om de paar huizen een wijnhuis waar je champagne kon proeven. Puriteinen als we zijn (geen alcohol zo lang er nog gelopen moest worden) hebben we... nou ja jeweetwel. Een wijnboer groette mij vriendelijk toen ik op enige achterstand van Johanna passeerde. ‘J’ai vu la dame’, zei hij invoelend, ‘Elle marche tres vite’. Hij wenste me ‘bon courage’. Kijk, zo iemand weet wat ik meemaak! Dat is anders dan het verhaal dat Johanna mij trots vertelde. Zij passeerde een dorpsbewoner, terwijl ik er in de verte aankwam. Hij complimenteerde haar met het feit dat zij een andere pelgrim had ingehaald. Nee, dat is mijn man, zei Johanna, en de man schoot onbedaarlijk in de lach. Met een spottende grijns wenste hij mij ‘bon courage’ toen ik even later voorbijkwam. 

Na onze etappe van vrijdag 8 juni hadden we in Trepail een onvergetelijk verblijf bij mevrouw Vivianne Jacqueminet, die op haar hoge leeftijd er een levensvervulling van maakt pelgrims te ontvangen en eten voor hen te maken. Ze heeft plaats voor 8 personen, maar wij waren die dag de enigen. Met haar twee tanden sprak zij een onverstaanbaar Frans, ongeveer in het looptempo van Johanna. Trop vite. Tijdens het repas, dat zeker twee uur duurde, was zij voortdurend aan het woord, opgelucht dat zij Frans kon spreken, omdat ze de dag ervoor een Engelse mevrouw had gehad die geen woord Frans sprak, en voor Fransen betekent deze zegswijze iets anders dan bij ons. Toen wij een foto van Tarryn lieten zien, bleek de Engelse mevrouw tot haar grote verbazing uit Australie te komen. Teamwork tussen Johanna en mij heeft ervoor gezorgd dat wij de monoloog van Vivianne hebben doorstaan. Telkens als een van ons een vermoeden kreeg over welk onderwerp het ging, sprak een van ons een zin over het vermoedelijke onderwerp, en dat was voor haar weer brandstof voor het vervolg. Bij vertrek wisten we alles over haar leven en haar familie, en bedankte ze ons voor de geboden gelegenheid dat ze eindelijk eens een avondje gewoon in het  Frans had kunnen converseren. 

Op een camping aan het eind van de tweede dag bereidden we ons geestelijk voor op een mega-etappe van 39,1 km van Chalons-en-Champagne naar Le Meix Tiercelin. Het was broeierig warm en de zon scheen de hele dag op de kop. We kwamen voor het eerst terecht op Romeinse wegen, die tweeduizend jaar geleden waren aangelegd voor handel en troepenverplaatsingen. Het landschap, nu bestaande uit akkers met graan, bonen, aardappelen en zonnebloemen (nog in de knop), en soms een papaverveld, ging omhoog en omlaag met mooie uitzichten. De Romeinen waren wiskundigen die van A naar B gingen zonder verspilling van kilometers. Dat betekent dat elke helling recht omhoog en omlaag ging, en dat je na het bereiken van elke hoogte in een rechte witte streep kon zien wat je nog voor de boeg had. En de zon maar branden en het zweet maar stromen. Na 30 van dit soort kilometers zag ik boven op zo’n heuveltop Johanna langs de kant van de weg liggen. Ze sliep. Ik vlijde mij naast haar, en viel ook in slaap. Oei, zeiden we tegen elkaar, toen we weer bij de positieven waren, dat valt even tegen, hoe moet dat als we straks echte zware etappes krijgen? Enfin, we kwamen een paar uur later, na wat dalende kilometers aan op ons logeeradres in Le Meix Tiercelin, een dorp van slechts 200 inwoners, maar blijkbaar in de tijd van Sigeric meer van betekenis. Tot onze verrassing bleek achter het telefoonnummer dat ik gebruikt had om te reserveren een psychiatrisch ziekenhuis schuil te gaan, een beetje in de stijl van Vrederust in Halsteren, waar men blijkbaar open wilde staan voor de buitenwereld, want wij mochten eten samen met de clienten, en hebben daar zelfs nog wat leuke gesprekjes gevoerd. Punt was wel, dat ze daar alleen maar eenpersoonskamers hebben. Na het avondeten, zo rond half acht, vroeg ik Johanna om gezellig bij mij op de kamer te komen zitten. Maar nee, ze zag er al erg moe uit, en bij mij was het niet veel beter. Met een kus wensten we elkaar welterusten,  Uitgeteld.

Foto’s

2 Reacties

  1. Elly Munsters:
    17 juni 2018
    Echte diehards zijn jullie.
    Geniet hier in Cadzand van jullie verhalen.
    Groetjes,
    Elly
  2. 17 juni 2018
    Hallo wat lees ik alle maal dit is echt pelgrimeren en Johanna genieten en afzien.vermoeid Is het zeker. Genoten van het blauw van Marc Chagall in de kathedraal van Reims en de verzet beelden in noord Frankrijk. Groetjes Tonie Annette en Simone die laatste is nu haar scriptie aan het schrijven.