Klimmen, zoeken en klauteren

15 juli 2018 - Bourg-Saint-Pierre, Zwitserland

Na de ochtendoefeningen van Johanna met haar voet, geleerd van fysiotherapeute Eremira, vertrokken we zaterdagmorgen voor de eerste van de etappes die ons nu echt aan de andere kant van de Alpen zouden moeten brengen. Van het hotel in Martigny ging het meteen richting de bergen. Teunissen had ons in geval van hoogtevrees dringend geadviseerd de trein te nemen vanaf station Martigny-Croix. Maar wij hebben geen hoogtevrees (nee toch Johanna?), dus wij beschouwden deze waarschuwing als de aankondiging dat er nu een heel mooi stuk gaat volgen. Net als toen wij Lausanne via de aan het meer gelegen buitenwijken gingen verlaten, en de reisgids ons aanraadde tot het eerstvolgende dorp een trolleybus te nemen. Hadden we dat gedaan hadden we een mooie wandeling tussen Jugendstil bouwwerken uit het Fin de Siecle (de 19e welteverstaan) gemist. En wat te denken van Sigeric! Die kon toch ook niet de trolleybus of de St. Bernardexpress nemen? Toen Johanna noodgedwongen met de taxi vervoerd moest worden naar de dokter en we vervolgens een week in Ornans bleven hangen, zijn we later met de bus terug gegaan om dat stuk alsnog te voet af te leggen, zulke puristen zijn wij!

Bijna bij station Martigny-Croix aangekomen, vonden we de beschrijving niet helemaal duidelijk. Dus het kaartje van Maps with me erbij gehaald. Jeetje, we hadden 400 m terug al het spoor moeten oversteken. Terug dus! Wij terug, en aangekomen bij het in Maps with me aangegeven punt zagen we een aan twee kanten met hekken afgesloten spoorbaan en aan de overkant een pad beginnen, sterk stijgend naar boven. Dat is dus blijkbaar een verouderd kaartbeeld, dus kijken we opnieuw in het routeboek. O, we moesten bij de parkeerplaats van het station linksaf en dan onder het spoor door! Nou, dan maar weer voor de derde keer die 400 meter gelopen! Daar hebben we ongeveer een half uur gezocht naar een pad naar links, onder het spoor door. Uiteindelijk kwamen we niet verder dan een pad naar links dat via een spoorwegovergang over het spoor ging en vervolgens licht stijgend parallel langs het spoor bleef lopen. Was dat nu het pad waarvoor gewaarschuwd werd als je hoogtevrees had, en waarvoor je beter de trein kon nemen? We hebben lang gezocht naar een pad dat onder het spoor doorging, want misschien was er nog een ander pad, en hoewel in reisgidsen, ook deze. wel vaker bijvoorbeeld linksaf staat als rechtsaf wordt bedoeld, twijfelen we toch altijd in eerste instantie aan onze eigen waarneming. Daarbij komt dat de bewegwijzering in Zwitserland enigszins ‘over the top’ is: er worden zo veel richtingen aangegeven, soms meerdere naar dezelfde plaats, dat je je er voelt als in een klokkenwinkel: ook daar weet je nooit hoe laat het is! Johanna kreeg het op de heupen, bang dat haar pijnstiller zou zijn uitgewerkt voordat we goed en wel op weg waren. We besloten, nu noch Maps with me, noch de routebeschrijving klopte, ons eigen plan te trekken aan de hand van het kaartbeeld van de app, waarop ook andere paden stonden aangegeven. We gingen over het spoor en kozen na een paar honderd meter tegen alle bewegwijzering in voor een pad dat met haarspeldbochten omhoog ging. Een kwartier later liepen we op het hoge pad waar werd aangegeven dat dit de Via Francigena was, en dat klopte met Maps with me. Toen begon inderdaad een spannend pad omhoog langs afgronden, en ook een heel mooi pad, om de berg heen in oostelijke richting, hoog boven de rivier de Dranse. Tegen het middaguur daalden we af naar een dorpje, waar we de rivier overstaken en begonnen we een pad, wat was aangekondigd als ‘licht stijgend’ gedurende 2,5 km in de richting van het dorp Sembrancher. Nou, dat viel even tegen! Sterk stijgende stukken pad voerden ons hoog boven de rivier en de verkeersweg, om even later over keien weer sterk te dalen. Op een bepaald moment moest we een heel stuk klauteren over rotsblokken, omhoog, en, nog lastiger, omlaag. Zo deden we over die 2,5 kilometer ‘licht stijgend’ anderhalf uur voordat we in de supermarkt van het 300 meter hoger gelegen Sembracher aankwamen voor de boodschappen voor de komende dagen. Inmiddels was het gaan regenen, maar gelukkig niet lang. In een lekker zonnetje liepen we daarna de laatste 6 kilometer van de dag hoog boven een dal met mooie uitzichten. Er kwam een stroompje uit de berg, Johanna aarzelde niet, trok haar linkerschoen uit en stak de voet in het ijskoude water. Kort voor zessen kwamen we aan bij de pelgrimsopvang in Orsieres. Voor een etappe van 18,9 km waren we, inclusief zoekwerk, pauzes en boodschappen doen, negen uur onderweg geweest. Ik vond het zelf een zware dag, dat merk ik altijd aan kramp in mijn handen ‘s avonds. Johanna is de dag heel goed doorgekomen, opgelucht na de behandeling door de fysio.

In de ‘Acceuil Pèlerin St. Bernard’ sliepen we op een slaapzaal met een Koreaan die ook van Canterbury naar Rome loopt. Hij sprak maar een paar woorden onverstaanbaar Engels, dus hij was niet echt spraakzaam. Grappig was wel dat ik vertelde dat ik twee jaar geleden twee dagen gewandeld had in Wonju. ‘He, daar woon ik, ja dat walking festival bij ons, dat ken ik wel!’ 

Vanmorgen om vier uur ging de wekker met een oosters wijsje. De man had het keurig aangekondigd, hij wil de etappe naar de Grand St. Bernard vandaag helemaal in een keer lopen. De Koreaan vertrok om vijf uur in het aardedonker. Wij gingen pas kwart voor negen weg voor de klim naar Bourg St. Pierre, 12,5 km lopen van 900 m tot 1.650 m. We hadden paden en wegen die prettig te belopen zijn. Daarmee bedoel ik dat je, ook al ga je voortdurend omhoog, in een cadans kan komen waardoor je ook je hartslag regelmatig kan houden. Dat lukte mij vandaag beter dan gisteren. Onderwijl genoten we van prachtige vergezichten. Af en toe stak Johanna haar voet in de rivier de Dranse, die tot heden nog steeds bij ons is gebleven. Toch moesten we ook vandaag weer zoeken, en wel een paar kilometer voor Bourg St. Pierre. We liepen op een mooi pad, langs de rand van de berg, tot we een hek tegenkwamen met een papier, dat we niet verder mochten vanwege gevaar voor vallende rotsblokken. We moesten linksaf over een noodbrug over de Dranse en er was een  ‘deviation’ die ons helaas weer terug in noordelijke richting voerde, klauterend omhoog, en ons daarna in de steek liet. Wij besloten weer in zuidelijke richting te lopen, maar stonden even verder opeens in een bergwei, zonder pad. Wat nu? Gelukkig zagen we een paar honderd meter schuin boven ons een auto staan, daar moest dus een weg of pad zijn! Wij daar naartoe, en zo konden we alsnog een alternatieve weg vinden naar Bourg St. Pierre. Het toeval wilde dat dit pad voerde langs het hotel dat we besproken hadden, Bivouac Napoleon. 

Morgen hopen we de Grote St. Bernardpas te bereiken, met 2.400 m het hoog(s)tepunt van onze reis.

Foto’s

3 Reacties

  1. Wim Jacobs:
    15 juli 2018
    Johanna en Arie respect !
  2. Dick:
    16 juli 2018
    Tjonge wat een belevenissen. Klasse!
  3. Elly Munsters:
    17 juli 2018
    Jullie zijn wel doordouwers