Ons leven als pelgrims op het Olavspad

4 augustus 2019 - Ringebu, Noorwegen

Vrijdag 2 tot en met zondag 4 augustus

Onze etappe van vrijdag 2 augustus naar Nermo is een soort overgangsetappe. Nu we van het wat lieflijke landschap van het Mjosa-gebied in het Gudbrandsdal terechtkomen, merken we dat onze dagtochten pittiger worden. Daar staat tegenover dat we het in de eerste weken meestal erg warm hebben gehad tijdens het wandelen. Dat is lastig voor het uithoudingsvermogen. Gelukkig zijn de temperaturen wat gezakt tot ongeveer 20 graden met meestal een lekker zonnetje. Dus, ook al worden de tochten pittiger, het is goed te doen. Hoogtepunt van de tocht van vandaag was een prachtige waterval in een bos, de Kjaerlighetsfossen, oftewel de waterval van de liefde. Je moest er wel even voor van het pad af. Toen ik daar aan kwam, zoals altijd ver achter Johanna lopend, zat daar niet Johanna, maar Nina, een Duitse pelgrim die net haar waterflessen gevuld had met het water van de waterval. Ook goed, Johanna bleek een verkeerde richtingwijzer te hebben gevolgd en zonder de waterval te hebben gezien per ongeluk weer op het rechte pad te zijn gekomen. Dat pad ben ik toen ook maar weer gauw gaan volgen. Johanna: “Die Duitse haalde me met de turbo in, en rara, die deed me de groeten van jou?!”

Over turbo en wandeltempo gesproken, dat is hier wel een dingetje. Ik loop traag. Na de ervaringen van de Rometocht van vorig jaar, van dreigende uitputting en zo, bevalt me dat goed. Ik loop zelfs zeer traag als de weg omhoog gaat of als er over een smal zwikpotig pad geklommen moet worden. Vaak is Johanna snel uit zicht, want zij heeft een hoog wandeltempo en heeft geen enkele moeite met een stijgend parcours. Zij loopt als een hinde en ik als een puffende diesellocomotief, om zo te zeggen. Als ze een tot anderhalf uur heeft gelopen gaat ze op de e-reader zitten lezen in Sigrid Unsteds ‘Kristin Lavransdatter’ en na een half uurtje kom ik er dan aan. Dan pauzeren we en neem ik een reep, want voor mijn diabetes moet ik om de twee uur wat eten tijdens een wandeling. Ik zal niet ontkennen dat ik me, zeker in het begin van onze tocht, wat verlegen voelde met ons verschil in wandeltempo, volgens Johanna ten onrechte. Soms, als we samen oplopen of pauzeren praten we over wat we onderweg gezien hebben, over de ‘toestand in de wereld’ of over dit. Over ons verschil in loopsnelheid. Over onze WAT-relatie: Walking Apart Together. We hebben naar elkaar uitgesproken dat we ieder op onze eigen manier mogen genieten, en dat de een zich niet voor de ander verplicht hoeft te voelen sneller of langzamer te lopen. Toch vond ik onze tocht van zaterdag naar Glomstad wel heel zwaar, met drie moeilijke beklimmingen. Toen ik na de tweede klim puffend bovenkwam zonder de andere kenmerken van een dieselloc, keek Johanna me bezorgd aan en vroeg of ze misschien iemand zou bellen om mij te komen ophalen. “Ben je gek, opgeven doe ik nooit!” Hoe het ook zij, aan het eind van de wandeldag komen we toch samen aan op ons overnachtingsadres en hebben het daar gezellig.

Mogelijk zien lezers van mijn blog van vorig jaar over onze wandeling Canterbury-Rome uit naar nieuwe horrorverhalen over mijn knikkende knie of over Johanna’s peesontsteking in de voet. Wel, ik kan daar kort over zijn, bij allebei geen greintje last. De kniebrace die ik veiligheidshalve had meegenomen, is de rugzak nog niet uitgekomen. Onder het motto ‘wat je thuis laat is meegenomen’, hebben we opnieuw veel plezier van de tent, maar dan nu omdat-ie thuis in de kelderkast ligt. Behalve last van de warmte in de eerste week en bij mij een neusverkoudheid die af en toe ‘s nachts zorgt voor een verstopte neus, hebben we geen fysieke ongemakken die ons hinderen bij het wandelen.

Er is een grote variatie in overnachtingsadressen. Onze financiele middelen laten toe dat we, zoals in Nermo, ook kunnen logeren in een chique golfhotel, en daar bij een driegangenmenu aansluiten dat was bereid voor 45 oudere Duitse vakantiegangers. Lekker mensen observeren, wederzijds trouwens. Toen ik ‘s avonds de nog aanwezige pimpelaars welterusten wenste, kreeg ik in het Nederlands antwoord. De groep bleek uit Gronau, vlakbij Enschede te komen... Zaterdagavond genoten we gastvrijheid in een ouderwets, veel goedkoper pension Glomstad vlakbij Tretten. Prachtig uitzicht vanaf onze eettafel op het landschap langs de rivier! Zondag 4 augustus waren we na de tocht te gast in het historisch erfgoed Gildesvollen vlakbij de prachtige staafkerk van Ringebu. Daar bleek de gastvrouw een Nederlandse te zijn, Janke, die al 38 jaar in Noorwegen woont en getrouwd is met een Noor. Enthousiast liet ze ons alles zien ter plaatse: een houtsnijwerkplaats, een winkel met souvenirs en andere mooie zaken, maar waar we niks van konden kopen vanwege het gewicht van de rugzakken en niks van mochten kopen omdat het vandaag zondag was. Ze bereiden ook honing, daar waren zij en haar man mee bezig toen we aankwamen. O ja, en ze ontvangen ook pelgrims. Tijdens de rondleiding was ik even afgeleid door een nymf die in het gras lag te zonnebaden. “Hallo,” zei Nina, “Ihr auch hier?” Maar ik stond alweer op scherp toen de gastvrouw ons een mooie ruimte op de bovenverdieping van een antiek schoolgebouw toebedeelde, maar ons liet zien dat we om te plassen een fraai en schoon toilet hadden in de kelderverdieping. Een nieuwe variant voor als je er ‘s nachts uit moet. Dat sanitair toch ook ieder keer! Volgende keer neem ik op pelgrimstocht een opvouwbare po mee in de rugzak.

Behalve Nina was er nog een nieuwe medepelgrim, Bertram uit Duitsland. Hij was vier jaar geleden op het Olavspad vanaf Oslo tot hier in Rinebu gekomen, en wil vanaf morgen de draad weer oppakken op het Olavspad. Gastvrouw Janke deed moeite om in oude gastenboeken terug te vinden wat hij er toen in geschreven had, maar nu bleek dat er van hem toen niets in stond; dat maakte hij vandaag goed. Het is trouwens leuk om van andere pelgrims de bijdragen in de gastenboeken in kerken en op logeeradressen te lezen. Zo lezen we telkens de opgewekte bijdragen van de vier vrolijke Belgen die wij in de pastorie van Eidsvoll hadden ontmoet. Ze blijken nog steeds twee dagen voor ons te lopen.

De staafkerk van Ringebu was zondag het mooie eindpunt van een wat minder zware wandeling dan zaterdag. Een staafkerk is een specifiek Noorse uitvinding. Dergelijke kerken worden opgebouwd met houten staven of staanders op een stenen ondergrond om houtrot te voorkomen. De constructie, inclusief buitenmuren, wordt als het ware opgehangen aan deze centrale staven. De techniek ervan is ontleend aan die van de houten vikingschepen van weleer. In Noorwegen zijn nog 28 originele middeleeuwse staafkerken bewaard gebleven, waarvan alleen deze in Rinebu langs het Olavspad ligt. Gelukkig was de kerk open en konden we deze van binnen bekijken. Het is druk met bezoekers, ook op de er omheen gelegen begraafplaats. Ter afsluiting van de wandeldag nemen we bij de kiosk bij de kerk een ijsje, en nog een (althans Johanna, ik doe er een cola bij). We worden geholpen door een spraakzame Noor, type zeeman met zo’n wollen muts, maar ook een shirt met een bijbeltekst (‘Son of the King’). Hij begint zijn levensverhaal te vertellen (vandaar het tweede ijsje), met daarin enkele ingrijpende gebeurtenissen. Die hebben hem tot het besef gebracht hoe belangrijk het geloof is. “I’m a believer too” zeg ik en we nemen hartelijk afscheid. Fijn om op zo’n pelgrimstocht zulke gesprekken te hebben, en dat meen ik. Later vertellen we aan onze gastvrouw dat we deze zeeman hebben ontmoet en in een leuk gesprek zijn levensverhaal te horen hebben gekregen. Haar reactie is kort: “Voor een eerste keer is het prima om het aan te horen, maar als ik hem zie loop ik altijd snel door, want voor die verhalen heb ik allemaal geen tijd!”

Foto’s

3 Reacties

  1. Elly de Haan - Verduyn:
    10 augustus 2019
    In ons Stabkirchen boek staan er 29, waarvan we er inmiddels 19 hebben gezien.Ook in Trondheim is er nog eentje: Holtalen in het Trondelag openluchtmuseum Sverresborg bij Trondheim.De bouw van een Stavkirke is ook gebaseerd op de Bijbel. Zoveel pilaren als apostelen, Andreaskruisen tussen spanten etc.
    Walking Apart Together wordt door veel meer wandelaars gedaan zodat je inderdaad je eigen tempo kan bepalen waardoor je het het langst volhoudt. Gewoon volhouden! en ervan genieten.
  2. Wim Jacobs:
    12 augustus 2019
    Zonder tent nog gigantische rugzakken. Ik kwam hier laatst mensen tegen die naar Rome lopen en die hadden een karretje als bij een paard ingespannen. Dat liep heel makkelijk.
  3. Elly Munsters:
    13 augustus 2019
    Fijn dat alles zo voorspoedig gaat.
    Enne dat tempo... gewoon doorstomen!