Na de Passo Cisa gloort de zee

9 augustus 2018 - Sarzana, Italië

Met een hartelijke groet vertrok iedereen maandagochtend 6 augustus uit de pelgrimsopvang in Sivizzano. De eerste klimkilometers gingen over de weg. We zouden vandaag met een lange klim en twee kortere op 900 m komen. ‘s Morgens voor zevenen was de temperatuur nog aangenaam, en ik wist in een goede cadans te komen. In Terenzo werden we ingehaald door twee van de fietsers met wie we gisteravond hadden gegeten, en lurkten we nog even aan de dorpspomp, want nu ging het echte werk beginnen! Steil omhoog over een steenachtig pad, en Johanna ver vooruit, maakte ik geen haast. Af en toe stoppen om uit te blazen, en wat water drinken, zo ging het wel. Twee jonge Franse jongens, ik had ze eerder gezien, wachtend bij de pelgrimsopvang in Fornovo, stoven mij voorbij, en vroegen bezorgd of ik OK was. Dat was ik, want zonder mezelf druk op te leggen ging het veel beter dan gisteren. Eerder dan verwacht bereikte ik de top van de eerste lange klim waar Johanna op mij zat te wachten. Zo ging het verder na een scherpe daling en de volgende klim. Rond het middaguur waren we in Cassio bij de pelgrimsopvang van de Via Francigena, en kregen we een grote fles ijskoude Acqua Frizzante, of, zoals wij dat noemen, Spa Rood. We gebruikten er onze meegebrachte lunch, en even later kwam ook Massimo met zijn hond er aan. Hij vond het erg zwaar vandaag en wilde er eigenlijk blijven, maar wist niet of zijn hond hier welkom was. Wij liepen door. Groot voordeel op deze hoogte is, dat de temperaturen hier niet hoger zijn dan 23, 24 graden. Het werd bewolkt, en er viel zelfs een onweersbuitje. Min of meer per ongeluk vergat ik een afslag van de asfaltweg omhoog, waardoor ik een steile steenachtige klim (volgens Johanna) miste. Met iets meer kilometers en meer geleidelijkheid op deze hier rustige SS62, kwam ik tenslotte ook boven en kon de afdaling naar Berceto beginnen. Ik kon een mooie panoramafoto maken van een typisch plaatselijke bui in het dal van dit op 800 m gelegen leuke plaatsje in vlak voor de eindklim naar de Passo di Ciso, ons hoogste punt in de Apennijnen.

Op de hotelkamer las ik nu pas, dat Teunissen had opgemerkt in het routeboek, dat veel pelgrims de beklimming van de Apennijnenpas zwaarder vinden dan die van de Grand Saint-Bernard. Teunissen denkt dat de warmte in Italie ervoor zorgt, dat het stijgen hier als zwaarder ervaren wordt, ook al is de hoogte nog niet de helft van die in de Alpen. Gelukkig, denk ik, ik ben dus niet de enige! Dinsdag vertrekken we bijtijds, bij de naast het hotel gelegen koffiebar kunnen we in alle vroegte een ontbijt scoren, en we gaan verder omhoog langs de asfaltweg, naar de Passo Cisa op 1041 m. Minder spectaculair, maar toch wel weer een mijlpaal, na alle gedoe en gezweet van de laatste dagen! Het blijkt dat we hier ook  Toscane binnengaan, het gaat er al op lijken richting Rome! Voor de afdaling geeft Teunissen een alternatief voor de avontuurlijke afdaling van de officiele Francigena-route. Niet alleen hij noemt dat zo, maar ook een bord boven op de pas waarschuwt voor een ‘hazardeous descent’. Dat is niet aan dovemansoren, waarom zouden we onze enkels riskeren, dus gaan we met meer kilometers via de SS62, de rustige asfaltweg die ook door de fietsers wordt gebruikt, naar beneden en bereiken bij wijze van spreken na ongeveer 30 kilometer fluitend het stadje Pontremoli, waar we niet geboekt hadden en maar nog als extra gasten in de (eigenlijk volgeboekte) pelgrimsopvang van het Capucijnen-klooster een tweersoonskamer krijgen, na onze plechtige verklaring dat wij getrouwd zijn. Sindsdien roep ik bij elke reservering ‘matrimonio’ in de telefoon, en dat doet wonderen! Uit dankbaarheid bezoeken wij de avondmis in het klooster waaraan zelfs een groepje kinderen deelneemt. Bij het borrelen en eten in de stad komen we tot onze verrassing nog vier medepelgrims tegen die we nog kennen van de boottocht over de Po, we dachten dat die al veel verder zouden zijn! Helaas wordt het slapen op onze ‘matrimonio’-kamer verstoord door een horde luidruchtige padvinders op jeugdkamp. Wakker geworden stuif ik in pijama de gang op en brul: ’Silenzio! Dormire!’ Een jeugdleider kijkt mij verbaasd aan en zegt niets. Terug in bed hoor ik de klok van de kloosterkerk elf keer slaan, ik dacht dat het al ver na middernacht was. Die padvinders zijn nog nooit zo vroeg stil geweest!

De etappe van Pontremoli naar Aulla, woensdag, voert langs de rivier de Magra. Dat wijst niet alleen op lopen in een dal, maar ook in een corridor met behalve een spoorlijn en een autosnelweg ook nog andere drukke wegen. De routeborden geven een traject op de linkeroever aan, maar onze Weg van de Franken houdt rechts aan en laat ons drukke wegen en pittige omzwervingen over een hooggelegen traject daardoor vermijden. In de verwachting dat wij onze 24 kilometer over rustige wegen kunnen afleggen, genietend van mooie landschappen, gaan we op pad. Dat valt even tegen. We lopen ongeveer 14 kilometer langs de drukke tweebaansweg SP31, het meest zonder trottoir of andere loopstrook. Als je rond half zeven de weg op gaat, kom je precies in de ochtendspits terecht. Vandaag heeft Johanna een baaldag. Ze is het zat opnieuw langs voorbijzoevende auto’s te lopen en een onveilig gevoel te hebben. Als het bij ons al zo druk is op de weg, hoe moet dat dan wel niet zijn op de wegen die de Weg van de Franken ons laat vermijden? Mijn geruststelling dat het na 14 kilometer anders zal worden, valt bij Johanna niet in vruchtbare bodem. We worden enkele keren uitgenodigd rechtsaf te slaan naar Canossa, een stadje in de buurt waar 1000 jaar geleden de Duitse keizer als wereldlijk heerser van het Heilige Roomse Rijk een knieval maakte voor de paus. Maar wij lopen rechtdoor, wij geven nog niet op en zoeken de paus wel op in Rome! De stemming is niet geweldig als we de brug naar het plaatsje Villafranca naderen. Daar kunnen we afslaan en komen we op een smal weggetje naar boven, met, inderdaad, mooie uitzichten en een hooggelegen dorpje met een kasteel. Alles over asfalt, dat wel. Na de afdeling lopen we weer over een bredere asfaltweg in het dal. In een bocht van de weg zien we twee pelgrims op een bankje zitten. Het blijkt Margreet te zijn, de Nederlandse pelgrim die vanaf Amsterdam loopt, die we eerder hadden ontmoet op de etappe naar Ivrea, na het passeren van de processie. We maken kennis met Jeroen, haar man, die inmiddels een paar weken met haar meeloopt. Hij moet helaas een paar dagen terug naar huis voor een begrafenis van een dierbaar familielid, ze zitten net de vliegreis te boeken. Margreet zal intussen doorlopen. We hebben veel bij te praten en uit te wisselen over ieders ervaringen in de Povlakte en in de Apennijnen, het afzien en de zorg voor het materiaal, zoals slijtende schoenzolen. Een blik op mijn eigen schoenzolen doet ook bij mij een ongerust gevoel ontstaan. Ik besluit voorlopig maar niet meer onder mijn zolen te kijken, misschien halen we Rome zo wel. We lopen door en na nog een verfrissing komen we aan in Aulla. Het is een wat vreemde stad met veel nieuwbouw en slechts een klein historisch centrum. Het blijkt dat Aulla in 1944 is gebombardeerd door de Amerikanen als vergeldingsactie jegens Mussolini. Van andere aard, maar ook wel heftig, is een marmeren kunstwerk met een fietswiel en daar in liggend een hoofd, herkenbaar als dat van Marco Pantani, ooit wielerkampioen, maar na dopingschandalen aan lager wal geraakt en overleden. Het opschrift ‘Marco Pantani, vermoord door de sportjustitie’, laat aan duidelijkheid niets te wensen over. ‘s Avonds gaan we gezellig uit eten met Jeroen en Margreet, leuk om in je eigen taal met gelijkgestemde mensen de avond door te brengen!

Hadden we gedacht langzaam aan de Apennijnen uit te bollen, dan hadden we donderdag 9 augustus buiten de waard gerekend. Weliswaar was het van Aulla naar Sarzana maar ruim 16 kilometer lopen, maar er zat wel alles in aan zwaarte wat we de afgelopen week hadden meegemaakt. Direct over de brug voorbij Aulla (50 m boven zeeniveau) gingen we omhoog over een asfaltweggetje voor een stevige klim naar het dorpje Bibola. daarna ging het weer omlaag, en over stenen en keien lag voor ons een heftige klim naar ruim 500 m. Heel langzaam ging ik omhoog, af en toe rusten en drinken, tussendoor een fruithap, en gelukkig merkten we, dat op 500 m de temperatuur zeker 5 graden lager is. Lang na Johanna bereikte ik het hoogste punt, en kon op een uitzichtpunt genieten van het voor ons liggende landschap richting de zee. Helaas was het heiig, zodat je de zee niet echt kon zien, maar je kon wel zien waar die hoorde te liggen! 

De afdaling was nog lastig, maar na aankomst in Sarzana (alweer zo’n gezellige Italiaanse stad!) overheerste een feestelijk gevoel: de Apennijnen zijn achter de rug, zouden we nu het ergste gehad hebben?

Foto’s

2 Reacties

  1. Vincent:
    15 augustus 2018
    Het valt me op dat jullie zoveel langs asfaltwegen lopen. Er zijn mooie en veilige alterantieven!
  2. Wim Jacobs:
    15 augustus 2018
    Nog steeds verliefde blikken na de discussies