Verder door het Gudbrandsdal

9 augustus 2019 - Dovre, Noorwegen

Dinsdag 6 t/m vrijdag 9 augustus 2019

Dinsdagochtend sliepen we uit na het enerverende avondprogramma rond Peer Gynt. Hoewel we meestal ontbijten uit eigen mondvoorraad, vonden we het nu wel leuk om chique te ontbijten en met andere hotelgasten wat na te genieten. Ook hoorden we van anderen hun eigen vakantieverhalen; zo vulden twee mannen, Noren uit Oslo, hun vakantie in door alle 28 staafkerken in Noorwegen te gaan bekijken. Het afscheid van de eigenaar van Sigard Grytting was hartelijk, hij had het bijzonder gevonden dat wij als pelgrims hadden deelgenomen aan dit evenement, dat maakt hij niet vaak mee.

De harde werkelijkheid wachtte om half tien, met een steile beklimming door het bos van de eerste berg van vandaag. In dit deel van het Gudbrandsdal loop je in de wand van een berg vaak naar een oude keuterboerderij honderden meters boven de rivier, soms verlaten, soms nog bewoond. Vanaf Lillehammer is het dal nog breed, maar naarmate je verder naar het noorden gaat wordt het dal smaller en worden de bergen grover en hoger. Voor de inspanningen worden we steeds beloond met prachtige uitzichten over het dal en de rivier. Na de eerste beklimming naar de boerderij Skar daalden we af en zagen we beneden ons de boerderij waar in de negentiende eeuw Peer Gynt had gewoond. Zoals we al hadden gemerkt, lopen we nu in het land van Peer Gynt. Op veel plaatsen staan verwijzingen naar de toeristische autoroute de Peer Gyntweg.

Een andere historische figuur, een waarnaar zelfs het Gudbrandsdal is vernoemd, is Dale-Gudbrand. Over hem en Olav vond ik in het routeboek van Ria Warmerdam de volgende anekdote: “Olav kwam in 1021 naar Hundorp (vlakbij Sigard Grytting - AH) en dwong, nadat zijn mannen de boel kort en klein hadden geslagen, de machtige Vikinghoofdman en boer Dale-Gudbrand en de lokale bevolking tot een bekering. De mensen konden niet weg, want hun boten waren verwoest en hun paarden verjaagd. Een van Olavs mannen, Kolbein de Sterke, sloeg een beeld van de god Thor aan stukken. Daar kwam allerlei ongedierte uit kruipen: muizen zo groot als katten, reptielen en slangen. Toen Dale-Gudbrand Olav vroeg waar zijn god dan was, zei Olav: “Daar komt mijn God, het grote licht”. Juist op dat moment kwam de zon op. Dale-Gudbrand was vanaf dat moment een grote vijand van Olav.” Onderweg kwamen we een pelgrimscentrum en museum voorbij dat naar Dale-Gudbrand vernoemd is.

Dinsdagavond hadden we in het stadje Kvam een hutje op de camping die hoorde bij de kerk. We kwamen natuurlijk laat aan, pas na zessen. Niet ver er vandaan stond een wegrestaurant en een KIWI-supermarkt om de inwendige mens op zowel korte als middellange termijn te versterken. In de winkel kwamen we Bertram tegen, hij was natuurlijk vele uren eerder op de camping aangekomen en Nina ook. We maakten ons een beetje druk om de volgende etappe naar Otta, die volgens het boekje over drie bergen, moeilijke paden en steile afdalingen zou gaan. Maar daar stond tegenover, dat de dag erna een vlakke etappe van 13 km, naar Nord-Sel op het menu zou staan. Probleem was wel, dat we nog niets hadden kunnen boeken: de eigenaresse van de B&B nam weliswaar de telefoon op, maar zei dat ze in het ziekenhuis lag en niet voor ons kon zorgen. Raar hoor!

Dat je dan toch nog de telefoon opneemt in je ziekenhuisbed. Maar goed er was in Otta ook nog  een (duur) hotel.

Woensdag 7 augustus, het was ondanks de regenvoorspellingen weer mooi weer, ploeterden we ons in het zweet de eerste berg op, naar een hooggelegen zomerboerderij, en na een pauze deden we dat een tweede keer. Net terwijl ik dacht dat we weer gingen dalen, moesten we ineens over enorme rotsblokken omhoog..., en erger nog, weer omlaag! Ik denk dat de wandelsnelheid op dat moment niet boven de 1 km p/u uitkwam. Tegen drie uur daalden we af tot bij het rivierniveau. Daar zagen we op de gevel van een gebouw met koeienletters RAFTING staan, en wat caravans er naast.  Hoewel het nog een kleine 10 km was naar Otta (de beklimming van die derde berg) besloten we onszelf vandaag verder vrijaf te geven. Tot ons geluk bleek hier een camping te zijn waar we een hutje konden huren, heerlijk knus en prive, en met toilet en douche op maar 50 m. Bij de ingang stond weliswaar het restaurantlogo, maar dat bleek alleen voor de lunch van uitgehongerde rafters bedoeld te zijn. Voor ons wilde men nog wel een pizza bakken, nou ja warm maken, ‘s avonds. “Doe ons ook nog maar een fles wijn erbij”, zei ik tegen de man die ons bediende, wijzend naar een fles Chardonnay in de koeling. “Hm, weet u wel dat dat heel duur is meneer, wel 360 Noorse kronen (ongeveer €36).” We besloten onszelf te verwennen, en met twee glazen erbij namen we alvast een voorschot op de pizza. Even later stapte Bertram de restaurantzaal binnen, die was ook eerder gestopt, had het wat over pijn in zijn linkerbeen en een moeilijke afdaling. Hij bestelde ook een pizza, we lieten een derde glas aanrukken, en deelden de fles Chardonnay. We hadden een gezellig gesprek over verschillen tussen Duitsland en Nederland, onder andere op het gebied van pensioenleeftijd. Hij vertelde dat in Duitsland de pensioenleeftijd op 67 jaar staat, maar dat hij twee jaar eerder mag omdat hij ‘schwerbehindert’ is. Na zijn vier jaar geleden onderbroken pelgrimstocht op het Olavspad was hem een vervelende vorm van kanker overkomen. Hoewel hij behoorlijk is hersteld en weer aan het werk is, moet hij rekening houden met beperkingen. We spraken ook nog over Nina, Hagen dan, die vindt Johanna zo ‘unbeschreiblich weiblich’, hoe oud zal die onderhand wel niet zijn? Bertram Googelt even, ze blijkt al 64 te zijn. Nina de pelgrim was vanmorgen al vroeg vertrokken, aldus Bertram, dus na onze halve etappe van vandaag zullen we die wel niet meer terugzien.

Lekker fit opgestaan, bleek het ‘s nachts behoorlijk geregend te hebben. Die derde berg van gisteren stond er nog, en ondanks hier en daar een gladde steen kwamen we daar vlot overheen. In Opta lunchten we bij een snackbar en verder gingen we met de eigenlijke etappe van donderdag, 13 km vlak, langs het water door een brede vallei. Onderweg passeerden we het witte kerkje van Sel, maar nergens was het dorp Sel te bekennen. Kerken staan in Noorwegen altijd op flinke afstand van de bebouwde kom. Maar de gemeente heet hier Sel, Otta hoort bij deze gemeente en ook het dorpje Nord-Sel waar we nu naar toe lopen. Het makkelijke stuk door de vallei, helaas wel in een regenbui, is eigenlijk een beetje de stilte voor de storm. Vanaf zaterdag zullen we omhoog moeten naar de hoogvlakte waar je onbeschermd moet lopen, en de weersverwachting voor het weekend is 200% regen, zaterdag 100% en zondag ook. Niet aan denken nu, eerst maar genieten van Jorundgard, een nagebouwd middeleeuws dorp waar wij weer eens middeleeuws mogen slapen: primitief dus, geen douche. Er waren ook nog drie andere pelgrims, waaronder Bertram, maar omdat wij laat waren was de keuken voor ons. Na het koken van onze meegenomen pastamaaltijd en de afwas, wasten wij aan het aanrecht ook ons eigen lijf. We raken langzamerhand gewend aan het eenvoudige pelgrimsleven in alle varianten!

Na een regenachtige avond en nacht, scheen vrijdagochtend het zonnetje. Wij waren wat eerder opgestaan, en toen wij aan de tafel buiten gingen ontbijten zat Bertram er al. Na wat praten over het weer en zo, zei hij opeens: “Ik ga vandaag niet verder, ik loop terug naar Otta.” Hij vertelde dat hij de laatste dagen een verkoudheid opgelopen had, en niet de hoogvlakte op durfde, waar je dagen lang onbeschermd tegen regen, wind en zon moet lopen. Gezien zijn kwetsbare gezondheid, en zijn opgekomen verkoudheid, durft hij het risico niet aan. Vanuit Otta wil hij morgen met de trein doorreizen en bezien of hij nog een aantal etappes gaat lopen richting Trondheim. Hoewel we dit gezien zijn eerdere mededelingen over zijn gezondheid helemaal begrijpen, worden we er erg verdrietig van. “Nou zo erg is het nu ook weer niet!”, beurt hij ons op. We nemen emotioneel afscheid en wensen elkaar van harte “Gottes Segen”. Gelijktijdig lopen we ieder een tegengestelde richting uit. “Wat mogen we dankbaar zijn dat wij dit allemaal kunnen en mogen doen”, is de conclusie van Johanna en mij.

Het middeleeuwse dorp dat we nu achter ons laten, is gebouwd als filmset voor de speelfilm over Kristin Lavransdatter, met Liv Ullmann, dus het moet al een ouwe film zijn. Even verder zien we bij het kerkje van Nord-Sel een standbeeld staan van Kristin Lavransdatter. In het verhaal van Sigrid Unsted heeft die hier geleefd. Vele plaatsen zijn authentiek, ook het dorp waar een groot deel van het verhaal zich heeft afgespeeld, een dorp dat echt bestaan heeft en waarvan de fundamenten hier in de buurt liggen. Door het lezen van de boeken van Unsted, ze heeft inmiddels deel 2 bijna uit, heeft Johanna een goed beeld gekregen van het agrarische leven in Noorwegen in de middeleeuwen, met zomerboerderijen op hoge almen, saeters in het Noors. Onderweg vertelt Johanna daarover aan mij. Het is een rustige zonnige etappe vandaag naar pension Engelshus, vlak voor Dovre, wel na wat geklauter in het begin. De route is namelijk omgelegd omdat door overstromingen in 2011 en 2013 het oorspronkelijke pad veel schade heeft opgelopen. Dit neemt niet weg, dat er onderweg genoeg te genieten is. Behalve van uitzichten, zijn er ook mooie bloemen en planten te zien, en eet Johanna tijdens het wachten op mij, veel frambozen, bosbessen, rode bessen en wilde aardbeitjes, die allemaal gratis langs het pad groeien. Bij Engelshus worden we hartelijk onthaald, de gastvrouw zorgt voor een echte Noorse pap die recht in de maag staat. Ze noemt het (fonetisch) ‘rummegrut’: een gele pap die drijft in een olieachtige substantie, met veel suiker en kaneel. Beter slaapmiddel bestaat er niet!

Toch knaagt er iets. Het gebeuren met Bertram houdt ons bezig, het weerbericht van twee dagen regen, het feit dat we morgen moeten klimmen van 500 m naar 1200 m. Ik slaap onrustig, en moet extra vaak naar de WC. Of zou het toch van die pap komen?

Foto’s

3 Reacties

  1. Gerard:
    15 augustus 2019
    Lijkt me echt lekker, die pap 😜! Geen wonder dat de Noormannen zo sterk waren..
    Veel succes, t is een echte cliffhanger!
  2. Elisabeth:
    15 augustus 2019
    Onrustig slapen na al die suiker kan ik begrijpen. Sterkte voor morgen
  3. Elly de Haan - Verduyn:
    15 augustus 2019
    Oh, lekker Rummegrut. We hebben dat in 1984 leren kennen op de Spiterstulen. Dat heb je met nieuwsgierige kinderen van 10 en 8 jaar, die wel eens willen weten wat dat dan is. Maar we genieten er iedere keer weer van in Noorwegen. God reise en geniet ervan!