Verlicht verder langs de Via Emilia

4 augustus 2018 - Costa Mezzana, Italië

Donderdag 2 augustus hebben we, na zeven dagen lopen, weer een rustdag in Piancenza, een middeleeuwse vestingstad. We verblijven in Hotel Astor, een eenvoudig hotel met als belangrijkste kwaliteit een goede airco op de kamer, erg belangrijk in deze hitte. We beginnen met een evaluatiegesprek. Hoe komt het dat we, meer dan eerder op onze tocht, zo enorm last hebben van de warmte. Johanna voelt nog wel steeds haar linkervoet, maar het is draaglijk. Zelf ben ik na een wandeldag in de hitte erg moe. Is het de - ook voor Italianen - extreme temperatuur, of zou de lange tijd dat we lopen mij in de benen gaan zitten? In het gesprek besluiten we tot twee maatregelen, die we misschien beide al eerder hadden kunnen nemen, gezien wat andere pelgrims doen. In de eerste plaats spreken we af voortaan niet pas om half acht te vertrekken, maar om zes uur. De eerste uren zijn dan draaglijk, en de tijd dat we in de hitte van 35+ graden lopen, bekorten we ermee. Verder besluiten we weer wat bagage naar huis (beter gezegd, naar buurvrouw Gerrie) te sturen, zoals regenkleding, slaapzakken (niet de lakenzakken) en ander klein grut dat we tot aan Rome niet meer zullen gebruiken. We gaan dus na het ontbijt eerst naar het postkantoor, waar de grootste maat doos net geschikt is om alle spullen in te verpakken. De weegschaal doet ons schrikken. Alweer 4,5 kilo gaat huiswaarts! En dan te bedenken dat we ook nog zaken weggegooid hebben, zoals mijn regenbroek, waar de gaten inmiddels in zaten. Weliswaar zijn veel van de zaken die nu terug gaan wel in Engeland, Frankrijk en Zwitserland nodig geweest, en niet meer in de Italiaanse temperaturen, maar toch geeft het te denken dat er meer dan 9 kilo bij elkaar terug naar huis is gegaan. Overigens ter geruststelling: onbeschermd tegen regen zijn we niet, met nog ieder een regenhoes voor de rugzak en een grote poncho die over alles heengaat. 

Lopend door deze Italiaanse stad vallen ons de typisch Italiaanse geuren op, lekkere etensgeuren, en met name in de zon de luchtjes van de stad, zoals die van het verkeer en van opgedroogde hondenurine. Gek, dat die melee van geuren mij de herinnering geeft aan het gevoel van mijn eerste bezoek aan Rome in 1968, als 17-jarige met klas 5 alfa van het gymnasium. De verbinding van geuren aan herinneringen is bij mij sterk, zo doet het aroma van Italiaanse Chiantiwijn mij steeds weer denken aan de treinreis destijds van Rome naar huis, waar een grote fles Chianti, door een klasgenoot meegenomen als souvenir voor thuis, in het gangpad van de trein kapotgevallen was. Het wordt verder een welbestede rustdag, met in de ochtend bezoeken aan paleizen, kerken en de kathedraal. Zo is in het Palazzo Farnese een groot museum gevestigd, waar we de afdeling schilderkunst bezoeken en het topstuk van Botticelli (Tondo met Madonna met kind) bewonderen. Ook werden we via bepaalde schilderijen er aan herinnerd, dat Alexander Farnese, bij ons beter bekend als de hertog van Parma, door Philips II was aangewezen tot landvoogd van de Nederlanden tijdens de 80-jarige oorlog. Natuurlijk is er ook veel geslapen en ‘s avond lekker gedineerd.

Zoals afgesproken stonden we vrijdag 3 augustus om 5.15 uur op. Van de hotelreceptie kregen wij wat in plastic verpakte broodjes en cakejes bij wijze van ontbijt. Inderdaad liepen we om even over zessen vanuit het hotel de Via Roma in, richting de oostkant van de stad, met het markante standbeeld van Romulus en Remus die gevoed worden door de wolf, dat de stichting van de stad Rome voorstelt (hetzelfde beeldje staat thuis bij mij op de studeerkamer, 50 jaar geleden als souvenir meegenomen uit Rome). Onze rugzakken zijn nu natuurlijk aanmerkelijk lichter, we hebben eigenlijk alleen nog maar een beetje kleding, toiletartikelen en wat apparatuur zoals tablet, opladers, snoeren en stekkers bij ons, en natuurlijk water en het dagelijkse voedsel. De rugzakken zien er zielig leeg uit, maar het loopt wel een heel stuk lekkerder! 

We hebben na de oversteek van de Po inmiddels ook Lombardije achter ons gelaten en zijn nu in de regio Emilia-Romagna. Hier loopt de oude Romeinse Via Aemilia, door de Italianen Via Emilia genoemd. Mooie naam, maar een verschrikkelijke weg. Het is een tweebaansweg die volgens een Italiaanse medepelgrim een van de drukste wegen van Italie is als onderdeel van de verbinding noord-zuid. Een groot deel van ons dagparcours loopt over deze weg. Dat wil zeggen, dat wij als voetgangers langs de witte lijn lopen, zonder trottoir en dat al het tegemoetkomend verkeer, inclusief vele vrachtwagens, op ongeveer een halve meter afstand langs ons heen raast. Extra spannend is het als je over een viaduct moet, waar de weg smaller is, en er de ene keer wel en de andere keer niet een trottoirstrook op het viaduct is. Een mevrouw in een personenauto zat waarschijnlijk te pitten en reed ons over de witte lijn heen tegemoet. Ik begon met mijn armen te zwaaien, ze schrok zich rot, gaf een ruk aan het stuur naar links, en kon net een frontale botsing met het verkeer van de andere kant voorkomen. Door ons vroege vertrek hadden we het helaas zo geregeld, dat we precies in de ochtendspits van de vrijdag over dit stuk weg moesten. Aan alles komt een eind, en na nog een gevaarlijke oversteek, voor de veiligheid bij een rotonde, want die kun je in twee keer oversteken, gingen we een plattelandsweg in. We zagen velden met tomaten, die machinaal werden geoogst, en veel beregeningsinstallaties. Zo kwamen we over een prettig stuk lopen aan in Fiorenzuola d’Arda, al om ongeveer 13 uur de 26 km afgelegd, en redelijk fit omdat we vroeg waren begonnen. We hadden gereserveerd bij het parochiehuis naast de kerk, maar moesten tot half vier wachten tot dit openging. Daarom was het een zegen, dat tegenover de kerk een bar was, waar wij konden wachten onder het genot van koude dranken en een praatje met andere pelgrims. We spraken met Ricardo en Lucia, een Italiaans stel, dat vanaf Mortara naar Rome fietst. Hij wereldreiziger van beroep en Engels sprekend, zij kostwinner en geen woord over de grens. Hij vergeleek het lopen over de witte streep langs de verkeersweg met het liedje van Johnny Cash “I walk the line”. Sindsdien krijg dit liedje niet meer uit mijn kop. We kwamen ook Ann weer tegen, een Engelse vrouw, die vanaf Bourg St. Pierre naar Rome loopt, maar door een val en blaren regelmatig etappes met de trein aflegt. Ze is spraakzaam en met haar is het makkelijk communiceren, en bij de indeling wordt ze ons op een kamer van drie als kamergenote toegewezen.

Zaterdag lopen we de laatste dag in de Povlakte. In het begin is het van hetzelfde laken een pak. We lopen of op of parallel aan de Via Emilia, de SS9, met dat verschil dat er op zaterdag geen ochtendspits is. De omleidingen voeren ons door het agrarische land met hier en daar bijzondere boerderijen en villa’s. Al om iets over tienen bereiken we na 16 kilometer het officiele einddoel van onze etappe, de mooie stad Fidenza. In een bar doen we ons tegoed aan koude frisdranken en een minipizza. Bars vormen in Italie een belangrijk onderdeel van het sociale gebeuren. We zien er veel oudere mannen, en een enkele oudere vrouw, die bij de krant de toestand in de wereld bespreken, een kaartje leggen of een potje biljarten, en vooral veel naar elkaar schreeuwen, alsof ze ruzie hebben. De fruitautomaten zijn voortdurend bezet, we zien een jongere man alle tijd dat wij er waren spelen, in het begin haalde hij er veel geld uit, maar later moest hij weer geld bijgooien. Een ander man speelde er kort op en ging daarna met handenvol geld weer naar buiten. We bekijken de Duomo van Fidenza, waar we een bijzonder beeld zien, van San Doninno, aan wie deze kathedraal is gewijd. Doninno was een Romeinse soldaat die Christen was en vanwege zijn geloof werd onthoofd. Volgens de legende had hij toen zijn hoofd opgepakt en was ermee naar de toenmalige kerk in Fidenza gelopen. Daar aangekomen, was hij dood neergevallen. Het beeld dat we zien, stelt een onthoofde man voor, die zijn afgehakte hoofd in zijn handen draagt.

De wandeling zit er nog niet op. We lopen nog een kleine 11 kilometer naar Costa Mezzana om de etappe van morgen richting de Apennijnen van meer dan 30 km te bekorten. Het is inmiddels twaalf uur geweest, en wederom verzengend heet. We krijgen de eerste lichte klimmetjes als aankondiging dat we de Apennijnen naderen. Het stelt allemaal niet veel voor, maar in deze middagwarmte heb ik er veel moeite mee. Ik blijf ver achter op Johanna, en als ik uiteindelijk in Costa Mezzana naast haar neerzijg op de trap van het bordes van de pelgrimsopvang, weet ik minutenlang geen woord uit te brengen. Gelukkig kunnen we ons snel installeren dankzij de aardige mevrouw van de gemeente, we blijken voorlopig de enige gasten te zijn. Johanna gaat als eerste douchen in de badkamer op de gang, en ik trek mijn van het zweet zeiknatte kleren uit met het oog op de handwas straks in de wasbak. In de waan dat wij alleen in het gebouw waren had Johanna de kamerdeur half open laten staan. Net op het moment dat ik al mijn kleren uit had, verscheen er opeens een mij onbekende  man, type Aart Staartjes, in de kamer. In plaats van zich geschrokken terug te trekken, begon hij mij de in dit geval denkbeeldige mantel uit te vegen. ‘Porta chiuso, capito?’ (Deur op slot, begrepen?) Nu vind ik dat ik mij als 67-jarige volstrekt niet hoef te schamen voor mijn Adamskostuum, gepolijst als het is door inmiddels 2,5 maand pelgrimeren. Toch voelde ik dit als een schending van mijn privacy.  ‘No capito’, riep ik boos, en trok de deur naar mij toe bij wijze van schild om mijn naaktheid te bedekken. Hij trok de deur uit mijn handen en wees naar de sleutel. ‘Porta chiuso, capito?’ riep hij weer. Ik probeerde aan te geven dat ik zijn gedrag onbegrijpelijk vond en riep weer ‘No capito, capito?’ Hij riep dat ook van de Bagno de porta chiuso moest zijn, en begaf zich richting de badkamer, waar juist Johanna heerlijk stond te poedelen, onwetend van deze griezel. Mij dit realiserend heb ik hem in vier talen toegeroepen dat hij het niet in zijn hoofd moest halen de badkamer In te gaan. Gelukkig blies hij toen de aftocht. Maar toen Johanna de was stond te doen, stond hij plotseling achter haar en beklaagde hij zich over mijn ‘no capito’ gedrag. Johanna, inmiddels door mij geonformeerd, had voor hem maar een woord, en dat was ‘Capito’. Later bleek dat hij tijdelijk de toevoer van de spoelbak van het enige toilet had dichtgedraaid, en bleek het gebouw vergeven te zijn van de benzinelucht van zijn scooter, die hij voor de nacht in huis stalde. Toen wilden we de porta van onze kamer wel chiuso doen! Later hoorden wij, dat hij andere pelgrims die wilden reserveren geweigerd had omdat ze zogenaamd vol waren. En dat noemt zich custode, oftewel huisbewaarder!

Gelukkig konden wij zaterdagavond onze tijd in de Povlakte positief afsluiten bij de Trattoria van het dorp, waarvan de eigenaar, Oliviero, ons niet alleen een lekker maal voorzette, maar ook een fan bleek te zijn van de pelgrims op de Via Francigena. We moesten onze namen schrijven in zijn eigen register en we gingen samen op de foto. We hebben hem maar niet verteld van die vervelende gemeenteambtenaar, die concierge, prototype van een remmer in vast dienstverband!

Foto’s

3 Reacties

  1. Wim Jacobs:
    9 augustus 2018
    Afzien hoort bij de pelgrimstocht. Niet niks zeg.
    Wout heeft vorige week een tocht van 1000 km gefietst. Alleen , met slechts 5 uur slaap. Donderdag om 10 uur vertrokken en zaterdag om 22.20 retour (BMR Maastricht 1000 km ) Hij zit nu ook in Italië .
    Als ik die huisbewaarder in elkaar moet matten hoor ik het wel.
  2. Elly Munsters:
    9 augustus 2018
    Goed dat jullie weer wat kilo's naar huis hebben gestuurd.
    Zelf ook al eens op de weegschaal gestaan?
    Jullie worden steeds smaller.
    groetjes en succes
  3. Dick Kruyt:
    13 augustus 2018
    Ha-ha, genietend van je verhalen en meepuffend met jullie ontberingen, kom ik plotseling mezelf tegen! Wel heb je 't ooit! Twee zware mandflessen chianti meezeulend in de trein van Rome naar Rotterdam, in 1978. De ene was voor thuis, en die brak dus, de andere hebben we toen toch maar soldaat gemaakt, om de lengte van de treinreis te bekorten. Die geur kan ik me nog goed herinneren. Dat jullie pelgrimage dít nu wakker roept! Groeten ook van Ineke, trouw lezer van jullie blog, Dick.