Dik Trom en zijn vrinden

2 augustus 2020 - Edam, Nederland

B&B De Zak ligt in een woonbuurtje in de schaduw van een grote kerk, die in het verleden al verbouwd was tot winkelcentrum annex appartementencomplex. Oftewel, hoe God verdween en de Mammon kwam. Voor ons wel prettig, want het betekende voor ons, voor mij dus, een carillon-loze nacht met veel ongestoorde slaapuren. Na een lekker ontbijtje liepen we nog even door het centrum, met water in alle vormen, van jachthavens tot grachtjes met mooie witte bruggetjes. We passeerden de Roode Steen, een plein met monumentale gebouwen die horen bij het Westfries Museum, met in het midden een standbeeld van Jan Pieterszoon Coen, u weet wel die van de Coentunnel bij Amsterdam. Grapje. Het standbeeld is omstreden en terecht. In de jaren twintig van de zeventiende eeuw zijn door zijn toedoen duizenden mensen omgekomen op de Banda eilanden in onze toenmalige kolonie Nederlands-Indie. Zo staat geschreven op een bordje dat tegen de sokkel is bevestigd. In de dagen dat ik cultuurhistorie studeerde, heb ik een lang gedicht van Joost van den Vondel gelezen dat destijds in diezelfde tijd geschreven was. Vondel sprak schande van de wandaden van de VOC in de Oost en vond dat daar politiek tegen opgetreden moest worden. Typisch dat eeuwen later, in de negentiende eeuw, in de tijd van Atjeh en Van Heutz, Jan Pieterszoon Coen de status van nationale held kreeg en in 1893 op een sokkel gehesen werd. En nu weer, maar dan als anti-symbool van de Black Lives Matter beweging. Zo heeft in alle commotie van de laatste tijd deze voormalige held toch nog de status gekregen die hem toekomt: een symbool van Nederlandse geschiedenis waar destijds niet alleen tijdgenoten (Vondel) zich schaamden, maar ook wij nu.

Op weg naar de schouwburg aan het IJsselmeer werden we aangesproken door een mevrouw die, met een blik op onze rugzakken, ons vertelde dat zij dit jaar had willen backpacken naar Santiago de Compostela, maar dat tante Corona een streep door dat plan had gehaald. O, maar wij gaan vandaag naar Edam, zeiden we, vond ze ook goed. Het is vandaag zonniger en helderder dan gisteren. Opnieuw over de Ijsselmeerdijk, maar nu over een grasdijk. Prettig als er schapen grazen, dan is het gras kort tussen hier en daar een glibberige bruine hoop. Niet prettig als er geen schapen lopen, want door het hoge niet gemaaide gras is het lastig lopen. Dat loopt een stuk langzamer. Altijd nog beter dan het zondagse gedrang op het weggetje onder aan de dijk. Bij Ootje (=omaatje) Konkel bij Scharwoude genoten we van een koffie met ‘Oma’s appelpunt’, en verder liepen we. Over de dijk ging het niet overal, er worden tot eind 2021 nogal wat werkzaamheden aan de dijk uitgevoerd ter verhoging van de waterveiligheid, zoals de borden op de dijk laten weten. Niet iedereen is het eens met de vele plakkaten opgespoten zand, kunnen we lezen aan de hand van protesten op sommige bouwcontainers langs de weg. Het is met bestrijding van het wassende water al net als met bestrijding van corona: je doet het nooit goed!

Tegen enen kwamen we bij het dorpje Etersheim, ik had er nog nooit van gehoord. Maar het plaatsnaambord maakte duidelijk dat hier het land van Dik Trom was. Daar had ik in mijn kindertijd heel veel van gehoord! Toen ik mijn telefoon richtte op de QR-code op het plaatsnaambord, verscheen de website hetschooltjevandiktrom.nl, die ons verwees naar een oud schoolgebouwtje in het dorp, waar C. Joh. Kieviet een eeuw geleden schoolhoofd was geweest en in zijn vrije uren de avonturen van Dik Trom (“‘t Is een bijzonder kind en dat is-ie!”) had bedacht en beschreven. Dit schooltje zou nu een museum geworden zijn.

Bij het schooltje aangekomen, waar in de achtertuin een gezellig zitje stond, aten wij eerst ons laatste thuis gesmeerde boterhammen op; het werd tijd ook, en dat niet alleen van de honger. We zagen een man zijn fiets tegen het schoolgebouwtje aan zetten en naar binnen gaan. Het bleek dat om 13.00 uur net het kinderboekenmuseum, zo noemen ze zich, openging. Tante Corona had verordonneerd dat je je van tevoren had moeten aanmelden, maar daar deed de man niet moeilijk over, als we maar wel even onze adresgegevens wilden opschrijven. We kwamen in een oud klaslokaaltje, het enige, met dubbele schoolbankjes, kroontjespennen, inktpotten en inktlappen (van vierkante stoffen lapjes met bovenop een knoop), voor de klas een lessenaar, een telraam, een schoolbord en een ‘aapnootmies’ bord. Aan de kant stonden vitrines met heel veel oude kinderboeken, niet alleen over Dik Trom, en aan de wand hingen platen met historische taferelen. Ik herkende direct de plaat waarop de vlucht uit Rusland, in 1812, van de verslagen Napoleon en zijn troepen stond afgebeeld.

Dik Trom was een kwajongen met een gouden hart. Toen Kieviet zijn manuscript voor het eerste deel, met kroontjespen op zijn zolderkamer geschreven (het lag nu in de vitrine!) aanbood aan uitgeverijen wilde niemand er iets mee. Rond 1900 mochten Nederlandse kinderen alleen maar lezen over hele brave kinderen! De uitgever die het uitgaf, aldus onze gastheer, had er een strop mee. Pas 30 jaar later werd de waarde van Dik Trom als verhalenfiguur ‘ontdekt’ en heeft Kieviet voor hij overleed nog vijf andere boeken over Dik Trom geschreven. In de tussentijd waren van Kieviet heel veel kinderboeken verschenen over de geschiedenis, waarvan Fulco de Minstreel het bekendste boek was. Ik ben vergeten te vragen of hij ook nog een boek had geschreven over Jan Pieterszoon Coen.

De ‘O.L.School’, de openbare lagere school, zoals de gevel meldde, was in 1940 door de gemeente gesloten omdat er nog maar zes leerlingen waren. Daarna is het gebouw met de naastgelegen woning verkocht aan een boer, en hebben tientallen jaren koeien rondgelopen in het oorspronkelijke domein van Dik Trom. Uiteindelijk wilde de boer, nadat hij gestopt was met boeren, het gebouw slopen voor een nieuwbouw-woning. Met hulp van o.a. Stadsherstel Amsterdam en een heleboel andere instellingen, is in 2012 het gebouw gered en gerestaureerd tot het museumpje dat het nu is. Johanna en ik hebben genoten van een half uurtje nostalgie, maar vragen ons bezorgd af hoe het hiermee verder moet als onze generatie is uitgestorven. Ik heb de ‘Avonturen van Dik Trom’ thuis nog in de boekenkast staan. Ik zal eens aan mijn kinderen en kleinkinderen vragen of ze weten wie Dik Trom was. Ik denk dat ik het antwoord weet! 

5 Reacties

  1. Elisabeth:
    4 augustus 2020
    Top
  2. Theo Tromp:
    4 augustus 2020
    leuk te lezen
  3. Dolly:
    4 augustus 2020
    Heel herkenbaar tijdsbeeld. Jullie zijn weer goed bezig! Deze reis komt als heel relaxed over. Veel plezier!
  4. Elly de Haan - Verduyn:
    4 augustus 2020
    Weer een interessante dag beleefd. Ook dichtbij kom je vaak dingen tegen waarvan je eigenlijk niets weet. Ik ben benieuwd wat jullie nog meer ontdekken.
  5. Corrie:
    5 augustus 2020
    Leuk reisverhaal weer, Arie. Wat Dik Trom betreft is het toch je eigen schuld dat je kinderen en kleinkinderen de "avonturen van Dik Trom" niet kennen. Je hebt de boeken wel in de kast staan, maar je (klein) kinderen er niet uit voorgelezen?? Dat zijn gemiste kansen. Misschien een origineel idee voor de volgende familiebijeenkomst. (O)pa leest voor.... Onze kinderen kennen de boeken van Dik Trom wel. Tom heeft ze allemaal voorgelezen. Dit waren ook de enige boeken die hij voorlezen heeft hoor. Als ze uit waren begon hij gewoon weer opnieuw. Veel wandel plezier in ons mooie landje. Groetjes Corrie