Een dubbel gevoel

3 augustus 2020 - Monnickendam, Nederland

Vanmorgen aan het ontbijt maakten we nader kennis met onze eerste Vrienden op de Fiets van deze tocht, Piet en Els. Het zijn vriendelijke opgewekte mensen die trots zijn op hun stad Edam, dat laatste merkten we toen Johanna zei dat we al hadden rondgekeken in het centrum van het dorp. “Een stad, mevrouw”, zo werd Johanna verbeterd. Op haar beurt, zo bleek, is Edam trots op haar handelsmerk, de Edammer kaas. Er is een oude kaaswaag die nog herinnert aan een bloeiend verleden. Piet en Els hebben in het verleden een camping beheerd, en vinden het nu leuk fietsers en wandelaars te ontvangen. Ze hebben zelfs twee slaapkamers beschikbaar, maar in de coronatijd zijn ze eerst gestopt met verhuur, en sinds drie weken zijn ze weer opgestart, maar dan slechts voor een echtpaar tegelijk. Na uitwisseling van onze verhalen namen we hartelijk afscheid. Piet en Els zwaaiden ons uit, maar we waren net de hoek om, toen ging mijn telefoon; het was Els, die meldde dat we de huissleutel hadden vergeten terug te geven. “Geeft niet, Piet komt jullie wel tegemoet.” Oei, gelukkig was dat door hun alertheid snel opgelost. Bij de bakker stond een lange rij tot buiten op straat. Er mochten maar drie mensen binnen. Het was even wachten, maar dan hadden we ook lekkere mueslibollen voor de lunch en een paar zogenaamde ‘misbaksels’ voor tussendoor. Even later, we stonden net bij de juwelier die ons batterijen voor de gps kon leveren, daar ging weer mijn telefoon, nu was het Piet: “We hebben op de slaapkamer nog een oplader gevonden, waar zijn jullie nu, dan kom ik die wel even bij jullie brengen.” Johanna was verontwaardigd: “Aaarrieh!!”, stootte ze uit met een misprijzende blik, ik was meteen tien centimeter kleiner. Even later was Piet er in zijn zwarte autootje: “Ik heb ook nog een pen gevonden!” Ik zei dat ik me diep schaamde. “Dat geeft niet,” zei hij, “als je je vrouw maar niet vergeet!” Ik: “Ja maar nu wil ze zelf niet meer mee, vrees ik.” Voor de derde keer namen we hartelijk afscheid van Piet, en Johanna schonk mij vergiffenis in een goed gesprek, lopende langs het kilometers lange Oorgat, het kanaal dat Edam verbindt met het IJsselmeer.

De brugwachter van de Kwakelbrug, een handbediende ophaalbrug,  vertelde ons dat we deze week mooi weer kunnen verwachten, maar dat we vandaag rekening moeten houden met regen. Eenmaal op de IJsselmeerdijk zagen we inderdaad donkere luchten, maar het bleef droog met af en toe een zonnetje. Aangekomen in Volendam vergaapten we ons aan de vele souvenirshops en andere bijzondere winkels en oudhollands geverfde geveltjes. Het viel ons op hoe rustig het was, het was inmiddels toch al elf uur geworden. We hoorden ook alleen maar Nederlands om ons heen. Via internet hadden we kaartjes gekocht voor de boot naar Marken. Bij het verzilveren daarvan kregen we de vraag of we mondkapjes bij ons hadden. Oeps, nou hebben we die wel in voldoende voorraad bij ons, maar het is toch wel een aanslag op je onbezorgde vakantiegevoel als je even later op het dek van de rondvaartboot een selfie van ons beiden maakt met mondkapjes op. Op de keper beschouwd was dat niet nodig, want op de boot konden we gemakkelijk drie meter afstand houden, op deze grote rondvaartboot met drie verdiepingen waren, zo schat ik, zeker niet meer dan twintig mensen aan boord, vrijwel allen stelletjes of gezinnen.

Marken herinner ik me van vorige bezoeken als een toeristisch overbevolkt havenstadje (of is dit nou juist een dorp?) waar Engels de voertaal is, en dan meestal uitgesproken door Aziaten. Niets van dat al, hier en daar hoorde je Duits, maar je gelooft het haast niet, ook hier leek Nederlands wel de voertaal! En wat zo fijn is, op terrassen hoef je nergens te zoeken naar een vrij tafeltje. Toch maar onze mueslibollen opgegeten op een bankje aan de dijk van het poldergebied van Marken, op onze rondwandeling naar de vuurtoren en de op hoge terpen gelegen ‘werven’. Op die rondwandeling zie je hoe op het eiland de strijd tegen het water is gevoerd, met als dieptepunt de grote overstroming van 1916. We praten ook over het mysterieuze ongeluk dat ruim een week geleden een 14-jarig meisje van Marken overkwam, en waarvan de veroorzaker nog niet is gevonden. De wetenschap dat ergens op het eiland mensen in diepe rouw gedompeld zijn en anderen met een groot geheim rondlopen, hield ons bezig. Tegelijk zagen we in de verte donkere onweerswolken naderen.

Op de boot terug, op het buitendek gezeten, begon het te regenen. Iedereen stoof naar binnen, maar gelukkig was daar plaats genoeg op anderhalve meter. Johanna (“Als ik jou zo zie, klinkt een symfonie!”) was niet zo blij met de naam van de rondvaartboot, Jan Smit. Naast die eerstgenoemde tekst volgden nog diverse songteksten van Jan Smit waar ik Johanna onderweg mee plaagde. Johanna heeft het niet zo op wat zij noemt mijn ‘volkse component’. Na aankomst in de haven van Volendam konden wel snel tussen de regendruppels door oversteken naar de winkel van Fotograaf Volendam. Bij de kaartjes voor de boot had ik namelijk om Johanna te verrassen met reductie een fotosessie besteld in Volendamse klederdracht. Dit ter cultivering van de volkse component. We waren nog niet binnen of een wolkbreuk barstte los. Zo was het geen straf op onze beurt te wachten. De stortbui zorgde ervoor dat de fotograaf vandaag goede zaken deed: voor velen was het een legitieme manier om te schuilen. Toen we eenmaal aan de beurt waren, genoot Johanna met volle teugen van de verkleedsessie, en ik eigenlijk ook. De foto’s waren snel klaar en goed gelukt. Daarna begonnen we aan de volgende verkleed- en fotosessie onder het afdak van de fotograaf. Regenpakken aan, regenhoes over de rugzak, en daar overheen onze Quasimodo poncho’s. Want het regende nog steeds pijpenstelen. 

Zo verlieten we Volendam en begonnen we aan de laatste anderhalve uur lopen op de grasdijk langs het IJsselmeer richting Katwoude. Het was glad en glibberig, hoog gras of schapendrollen, en het bleef maar regenen. Gelukkig waren we goed beschermd tegen de regen, alleen onze voeten werden zeiknat door de schoenen heen. Een mevrouw die zonder jas door de regen fietste riep van onder af de dijk dat het zo’n mooi gezicht was ons op de dijk te zien lopen, dat ze van ons een foto wilde maken. Vonden we goed als het met ons toestel was. Dat deed ze nog ook, door het natte gras glibberden we op de dijkhelling om het toestel eerst aan te geven en daarna weer terug te krijgen. Ze had achttien jaar geleden ook het Zuiderzeepad gelopen en vond het heel mooi wat we doen, riep ze, inmiddels tot op de draad natgeregend. We hebben zelden zo vrolijk iemand nagezwaaid toen ze verder fietste, ook naar Monnickendam.

Wij bereikten Monnickendam inmiddels in de stralende zon, stomend in de regenkleding. Op honderd meter van hotel De Posthoorn werden we aangesproken door een man en een vrouw: “Dat hebben jullie snel gelopen! We zaten in Volendam op het terras toen jullie daar in jullie regenkleding voorbijkwamen, we reden jullie voorbij toen we naar Monnickendam gingen, en we hebben nog maar net hier een kop koffie op of jullie komen er hier ook al weer aan!”

Van de eigenaar van De Posthoorn hoorden we dat er momenteel veel leed is in de horeca. De mensen hadden gehoopt dat na de versoepelingen voor de lockdown de omzet fors zou aantrekken, maar het aantal toeristen en andere klandizie blijft achter bij de verwachtingen. Er wordt met verlies gedraaid terwijl in deze periode juist moet worden gespaard voor de winterperiode. Het is veel rustiger dan andere jaren, de meeste buitenlanders blijven weg, en de Nederlanders die vakantie vieren in eigen land compenseren dat niet. Hij verwacht dat er in september en oktober in de regio Amsterdam veel faillisementen in de horeca gaan komen. Tja, wij genieten van toeristische trekpleisters, nu Volendam en Marken, straks Amsterdam, en stiekem ook dat het lekker rustig is. Maar het is niet gezond, hoe veel bedrijven gaan er straks omvallen,en wat betekent dat dan in de toekomst weer voor de beschikbare voorzieningen? Kortom, we hebben er een dubbel gevoel bij.

Foto’s

6 Reacties

  1. Sil:
    5 augustus 2020
    Arie, mooie verhalen over foto's, maar waar blijven de plaatjes?
  2. Arie Haasnoot:
    5 augustus 2020
    Ja sorry hoor, zo houd ik amper tijd over om te lopen!
  3. Elisabeth:
    5 augustus 2020
    Ja dat dacht ik ook al. Wil wel een foto in klederdracht zien
  4. Arie Haasnoot:
    5 augustus 2020
    Nou, vooruit dan!
  5. Elisabeth:
    5 augustus 2020
    Very nice haha. Er is een groepje die ook foto’s had laten make maar de mannen waren in de vrouwen kleding. Geen gezicht haha
  6. Elly de Haan - Verduyn:
    5 augustus 2020
    Ja dat is de bekende foto van de klederdracht. Nu in kleur, van mijn vader en moeder nog zwart-wit, maar dat is ook 75 jaar geleden.
    Het is weer oneerlijk verdeeld met de regen, wij hebben al weer meer dan een week geen druppel gehad en we smachten er naar.